Spaans

Uitgebreide vertaling voor juzgado (Spaans) in het Nederlands

juzgado:

juzgado [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el juzgado (tribunal; instancia judicial)
    de rechtbank; het gerechtshof; het tribunaal; het gerecht; de hof; de balie
    • rechtbank [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gerechtshof [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tribunaal [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gerecht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • hof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • balie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. el juzgado
    de rechtbank; het gerecht
  3. el juzgado
    rechthuis
  4. el juzgado (Tribunal; Audiencia Provincial; Corte de Apelación; instancia judicial)
    gerechtelijke instantie
  5. el juzgado (palacio de justicia; audiencia; tribunal)
    het gerechtsgebouw; rechtsgebouw

Vertaal Matrix voor juzgado:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
balie instancia judicial; juzgado; tribunal mostrador; recepción
gerecht instancia judicial; juzgado; tribunal alimento; comida; guiso; plato
gerechtelijke instantie Audiencia Provincial; Corte de Apelación; Tribunal; instancia judicial; juzgado
gerechtsgebouw audiencia; juzgado; palacio de justicia; tribunal
gerechtshof instancia judicial; juzgado; tribunal
hof instancia judicial; juzgado; tribunal corral; corte; finca; granja; parque; patio; patio interior
rechtbank instancia judicial; juzgado; tribunal
rechthuis juzgado
rechtsgebouw audiencia; juzgado; palacio de justicia; tribunal
tribunaal instancia judicial; juzgado; tribunal

Synoniemen voor "juzgado":


Wiktionary: juzgado

juzgado
noun
  1. een instelling waar rechtgesproken wordt
  2. juridisch|nld geschiedenis|nld vroegere vorm van rechtbank

Cross Translation:
FromToVia
juzgado rechtbank; hof court — hall, chamber, or place, where justice is administered
juzgado rechtbank court — tribunal established for the administration of justice
juzgado balie; gerecht; rechtbank; vierschaar; rechterlijke macht magistraturedignité, charge de magistrat.
juzgado gerechtsgebouw; gerecht tribunalsiège du juge, du magistrat.

juzgar:

juzgar werkwoord

  1. juzgar (criticar; hacer una crítica de)
    beoordelen; goed- of afkeuren
  2. juzgar (administrar justicia; sentenciar; formarse un juicio)
    oordelen; een oordeel wijzen; rechtspreken
    • oordelen werkwoord (oordeel, oordeelt, oordeelde, oordeelden, geoordeeld)
    • een oordeel wijzen werkwoord
    • rechtspreken werkwoord (spreek recht, spreekt recht, sprak recht, spraken recht, rechtgesproken)

Conjugations for juzgar:

presente
  1. juzgo
  2. juzgas
  3. juzga
  4. juzgamos
  5. juzgáis
  6. juzgan
imperfecto
  1. juzgaba
  2. juzgabas
  3. juzgaba
  4. juzgábamos
  5. juzgabais
  6. juzgaban
indefinido
  1. juzgué
  2. juzgaste
  3. juzgó
  4. juzgamos
  5. juzgasteis
  6. juzgaron
fut. de ind.
  1. juzgaré
  2. juzgarás
  3. juzgará
  4. juzgaremos
  5. juzgaréis
  6. juzgarán
condic.
  1. juzgaría
  2. juzgarías
  3. juzgaría
  4. juzgaríamos
  5. juzgaríais
  6. juzgarían
pres. de subj.
  1. que juzgue
  2. que juzgues
  3. que juzgue
  4. que juzguemos
  5. que juzguéis
  6. que juzguen
imp. de subj.
  1. que juzgara
  2. que juzgaras
  3. que juzgara
  4. que juzgáramos
  5. que juzgarais
  6. que juzgaran
miscelánea
  1. ¡juzga!
  2. ¡juzgad!
  3. ¡no juzgues!
  4. ¡no juzguéis!
  5. juzgado
  6. juzgando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor juzgar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beoordelen criticar; hacer una crítica de; juzgar
een oordeel wijzen administrar justicia; formarse un juicio; juzgar; sentenciar
goed- of afkeuren criticar; hacer una crítica de; juzgar
oordelen administrar justicia; formarse un juicio; juzgar; sentenciar
rechtspreken administrar justicia; formarse un juicio; juzgar; sentenciar

Synoniemen voor "juzgar":


Wiktionary: juzgar

juzgar
verb
  1. tot een oordeel komen over iets

Cross Translation:
FromToVia
juzgar berechten adjudicate — to settle a legal case or other dispute
juzgar kritiseren; beoordelen; bekritiseren criticise — to evaluate
juzgar achten find — determine, judge
juzgar oordelen judge — to sit in judgment on, pass sentence on
juzgar beoordelen judge — to form an opinion on
juzgar oordelen; rechtspreken judge — to sit in judgment on, act as judge
juzgar ziften; zeven sift — to examine (something) carefully
juzgar berechten try — to put on trial
juzgar beoordelen beurteilen — (transitiv) über jemanden oder etwas ein Urteil fällen
juzgar berechten; oordelen; beoordelen; vonnissen juger — juri|fr décider une affaire, un différend en qualité de juge.

Verwante vertalingen van juzgado