Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: lámina

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: lámina

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

lámina:
- folie; laagje; filmpje; huidje; velletje; schilletje; lamel
laminar:
- lamineren
Wiktionary:
- lámina → plaat, folie, blad
- laminar → laminair

Spaans

Uitgebreide vertaling voor lámina (Spaans) in het Nederlands

lámina:

lámina [la ~] zelfstandig naamwoord

la lámina
de folie
- folie [de ~] zelfstandig naamwoord
la lámina (capa)
het laagje; het filmpje; het huidje; het velletje; het schilletje
- laagje [het ~] zelfstandig naamwoord
- filmpje [het ~] zelfstandig naamwoord
- huidje [het ~] zelfstandig naamwoord
- velletje [het ~] zelfstandig naamwoord
- schilletje [het ~] zelfstandig naamwoord
la lámina (hoja)
de lamel
- lamel [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lámina:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
filmpje	capa; lámina
folie	lámina
huidje	capa; lámina
laagje	capa; lámina
lamel	hoja; lámina
schilletje	capa; lámina
velletje	capa; lámina	membrana

Verwante woorden van "lámina":

láminas

Synoniemen voor "lámina":

grabado; cromo; estampa; ilustración; imagen; figura
lengüeta; placa; espiga; chapa; tira
papiro; litografía; pintura; dibujo; efigie; viñeta
plancha; hoja; tabla; rodaja; película; lata; viruta; loncha; lonja; capa; laminilla

Wiktionary: lámina

Cross Translation:

From	To	Via
• lámina	→ plaat; folie	↔ blade — thin plate, foil
• lámina	→ blad	↔ blade — The flat part of a leaf or petal
• lámina	→ plaat	↔ plate — a flat metallic object
• lámina	→ folie; plaat	↔ lame — Solide aplati

laminar:

laminar werkwoord

laminar
lamineren
- lamineren werkwoord (lamineer, lamineert, lamineerde, lamineerden, gelamineerd)

Conjugations for laminar:

presente

lamino
laminas
lamina
laminamos
lamináis
laminan

imperfecto

laminaba
laminabas
laminaba
laminábamos
laminabais
laminaban

indefinido

laminé
laminaste
laminó
laminamos
laminasteis
laminaron

fut. de ind.

laminaré
laminarás
laminará
laminaremos
laminaréis
laminarán

condic.

laminaría
laminarías
laminaría
laminaríamos
laminaríais
laminarían

pres. de subj.

que lamine
que lamines
que lamine
que laminemos
que laminéis
que laminen

imp. de subj.

que laminara
que laminaras
que laminara
que lamináramos
que laminarais
que laminaran

miscelánea

¡lamina!
¡laminad!
¡no lamines!
¡no laminéis!
laminado
laminando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor laminar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lamineren	laminar

Synoniemen voor "laminar":

aplastar; comprimir; aplanar; alisar; adelgazar; chapar; rebanar

Wiktionary: laminar

laminar

adjective

van de aard van of betrekking hebbend op lagen, gelaagd
- laminair → laminar

Verwante vertalingen van lámina