Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: multar

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: multar

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

multar:
- beboeten
Wiktionary:
- multar → beboeten, bekeuren, verbaliseren
- multar → beboeten, straffen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor multar (Spaans) in het Nederlands

multar:

multar werkwoord

multar (imponer una multa)
beboeten
- beboeten werkwoord (beboet, beboette, beboetten, beboet)

Conjugations for multar:

presente

multo
multas
multa
multamos
multáis
multan

imperfecto

multaba
multabas
multaba
multábamos
multabais
multaban

indefinido

multé
multaste
multó
multamos
multasteis
multaron

fut. de ind.

multaré
multarás
multará
multaremos
multaréis
multarán

condic.

multaría
multarías
multaría
multaríamos
multaríais
multarían

pres. de subj.

que multe
que multes
que multe
que multemos
que multéis
que multen

imp. de subj.

que multara
que multaras
que multara
que multáramos
que multarais
que multaran

miscelánea

¡multa!
¡multad!
¡no multes!
¡no multéis!
multado
multando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor multar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beboeten	imponer una multa; multar

Wiktionary: multar

multar

verb

een boete uitdelen aan een persoon
- beboeten → multar
het opleggen van een boete voor een wetsovertreding
- bekeuren → multar
een proces-verbaal opmaken
- verbaliseren → multar

Cross Translation:

From	To	Via
• multar	→ beboeten	↔ book — penalise
• multar	→ beboeten	↔ fine — to issue a fine as punishment
• multar	→ straffen	↔ strafen — (transitiv) eine unangenehme Erfahrung machen lassen, als Folge einer nicht erwünschten Handlung; eine Strafe auferlegen