Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pasador:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor pasador (Spaans) in het Nederlands

pasador:

pasador [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el pasador (tuerca de seguridad; chaveta; clavija; contratuerca)
    de spie; de borgmoer
    • spie [de ~] zelfstandig naamwoord
    • borgmoer [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. el pasador (insignia de una orden; moneda; distinción; )
    het ordeteken
  3. el pasador (cerrojo; corte; pestillo; )
    de grendel; de schuif; sluitinrichting voor deur of raam; de knip

Vertaal Matrix voor pasador:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borgmoer chaveta; clavija; contratuerca; pasador; tuerca de seguridad
grendel cerrojo; cierre; corte; papirotazo; pasador; pestillo; tapa corrediza cerrojo
knip cerrojo; cierre; corte; papirotazo; pasador; pestillo; tapa corrediza cartera; cerradura; cierre; clavija; monedero; pestillo; portafolios; portamonedas
ordeteken condecoraciones; condecoración; decoración; distinción; distintivo; insignia; insignia de una orden; medalla; moneda; pasador; penique
schuif cerrojo; cierre; corte; papirotazo; pasador; pestillo; tapa corrediza cerrojo
sluitinrichting voor deur of raam cerrojo; cierre; corte; papirotazo; pasador; pestillo; tapa corrediza
spie chaveta; clavija; contratuerca; pasador; tuerca de seguridad

Verwante woorden van "pasador":

  • pasadores, pasadora, pasadoras

Synoniemen voor "pasador":


Wiktionary: pasador


Cross Translation:
FromToVia
pasador veter lace — cord for fastening a shoe or garment
pasador pen; luns; pin; stift about — constr|fr extrémité par laquelle une pièce de charpente, de menuiserie ou de métal est assemblée avec une autre.

Verwante vertalingen van pasador