Piedra: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

piedra:
- baksteen; steen; gesteente; rotsblok; rots; kei; rolsteen; graniet; hardsteen
Wiktionary:
- piedra → steen
- piedra → crack, tegel, steen, rots, steentje, stenen, hagel

Spaans

Uitgebreide vertaling voor piedra (Spaans) in het Nederlands

la piedra (ladrillo)
de baksteen; de steen
- baksteen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- steen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la piedra (adoquines; roca; dominó; dado; piedras preciosas; gemas; guijarro; cálculo; persona de talento; ficha; as; hacha; águila; ladrillo; adoquín; peñón)
de steen; het gesteente
- steen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gesteente [het ~] zelfstandig naamwoord
la piedra (roca; bloque de roca)
het rotsblok; de rots
- rotsblok [het ~] zelfstandig naamwoord
- rots [de ~] zelfstandig naamwoord
la piedra
de kei; de steen; de rolsteen
- kei [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- steen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- rolsteen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la piedra
de steen
- steen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la piedra (granito)
het graniet; de hardsteen
- graniet [het ~] zelfstandig naamwoord
- hardsteen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
baksteen	ladrillo; piedra	ladrillo
gesteente	adoquines; adoquín; as; cálculo; dado; dominó; ficha; gemas; guijarro; hacha; ladrillo; persona de talento; peñón; piedra; piedras preciosas; roca; águila	rocas
graniet	granito; piedra
hardsteen	granito; piedra
kei	piedra	adoquín; as; corifeo; hacha; titán; vivales
rolsteen	piedra
rots	bloque de roca; piedra; roca
rotsblok	bloque de roca; piedra; roca
steen	adoquines; adoquín; as; cálculo; dado; dominó; ficha; gemas; guijarro; hacha; ladrillo; persona de talento; peñón; piedra; piedras preciosas; roca; águila

piedra

noun

een harde stof, vaak op kiezel gebaseerd maar omvattende vele soorten
- steen → piedra

Cross Translation:

From	To	Via
• piedra	→ crack	↔ crack — variety of cocaine
• piedra	→ tegel	↔ flag — flagstone
• piedra	→ steen; rots	↔ rock — natural mineral aggregate
• piedra	→ steen	↔ stone — substance
• piedra	→ steen; steentje	↔ stone — small piece of stone
• piedra	→ stenen	↔ stone — constructed of stone
• piedra	→ hagel	↔ Hagel — aus meist kleinen Eisklumpen bestehender Niederschlag
• piedra	→ steen	↔ Stein — unzählbar: mineralisches Material
• piedra	→ steen	↔ Stein — Körper aus mineralischem Material
• piedra	→ hagel	↔ grêle — pluie qui tomber sous forme de petits blocs de glace.
• piedra	→ steen	↔ pierre — roche qu’on emploie dans la construction des édifices, soit qu’on l’ait détacher des montagnes ou des rochers, soit qu’on l’ait extraire d’une carrière.