Spaans

Uitgebreide vertaling voor podar (Spaans) in het Nederlands

podar:

podar werkwoord

  1. podar
    trimmen; snoeien; knippen; besnoeien
    • trimmen werkwoord (trim, trimt, trimde, trimden, getrimd)
    • snoeien werkwoord (snoei, snoeit, snoeide, snoeiden, gesnoeid)
    • knippen werkwoord (knip, knipt, knipte, knipten, geknipt)
    • besnoeien werkwoord (besnoei, besnoeit, besnoeide, besnoeiden, besnoeid)
  2. podar (cortar; afeitar; perfilar; esquilar)
    kort maken; kort knippen; korten
    • kort maken werkwoord (maak 't kort, maakt 't kort, maakte 't kort, maakten 't kort, 't kort gemaakt)
    • kort knippen werkwoord
    • korten werkwoord (kort, kortte, kortten, gekort)
  3. podar (saquar con cuchillo; cortar; quitar; )
    wegsnijden
    • wegsnijden werkwoord (snijd weg, snijdt weg, sneed weg, sneden weg, weggesneden)
  4. podar (cortar)
    wegknippen; wegsnoeien
    • wegknippen werkwoord (knip weg, knipt weg, knipte weg, knipten weg, weggeknipt)
    • wegsnoeien werkwoord (snoei weg, snoeit weg, snoeide weg, snoeiden weg, weggesnoeid)

Conjugations for podar:

presente
  1. podo
  2. podas
  3. poda
  4. podamos
  5. podáis
  6. podan
imperfecto
  1. podaba
  2. podabas
  3. podaba
  4. podábamos
  5. podabais
  6. podaban
indefinido
  1. podé
  2. podaste
  3. podó
  4. podamos
  5. podasteis
  6. podaron
fut. de ind.
  1. podaré
  2. podarás
  3. podará
  4. podaremos
  5. podaréis
  6. podarán
condic.
  1. podaría
  2. podarías
  3. podaría
  4. podaríamos
  5. podaríais
  6. podarían
pres. de subj.
  1. que pode
  2. que podes
  3. que pode
  4. que podemos
  5. que podéis
  6. que poden
imp. de subj.
  1. que podara
  2. que podaras
  3. que podara
  4. que podáramos
  5. que podarais
  6. que podaran
miscelánea
  1. ¡poda!
  2. ¡podad!
  3. ¡no podes!
  4. ¡no podéis!
  5. podado
  6. podando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

podar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el podar (despuntar)
    de snoeiing; de besnoeiing

Vertaal Matrix voor podar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besnoeiing despuntar; podar ahorro; economía; reducción de gastos
knippen cerrojos; pestillos
korten disminuición; recortación; recorte
snoeien recortación
snoeiing despuntar; podar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besnoeien podar
knippen podar cortar; cortarse; punzar; recortar
kort knippen afeitar; cortar; esquilar; perfilar; podar
kort maken afeitar; cortar; esquilar; perfilar; podar quedar poco tiempo
korten afeitar; cortar; esquilar; perfilar; podar abreviar; ahorrar; economizar
snoeien podar
trimmen podar
wegknippen cortar; podar
wegsnijden cortar; hacer una incisión; podar; quitar; recortar; resecar; saquar con cuchillo
wegsnoeien cortar; podar

Synoniemen voor "podar":


Wiktionary: podar

podar
verb
  1. bomen en heggen snoeien

Cross Translation:
FromToVia
podar maaien mow — to cut something down
podar snoeien prune — trim a tree or shrub
podar inkorten; snoeien prune — (figuratively) cut down or shorten
podar beitelen; snerpen; snijden; hakken; houwen; kappen; slijpen; uitknippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.

Verwante vertalingen van podar