Spaans

Uitgebreide vertaling voor recuperar (Spaans) in het Nederlands

recuperar:

recuperar werkwoord

  1. recuperar (dar alcance a; compensar)
    goedmaken; bijspijkeren; inhalen
    • goedmaken werkwoord (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
    • bijspijkeren werkwoord (spijker bij, spijkert bij, spijkerde bij, spijkerden bij, bijgespijkerd)
    • inhalen werkwoord (haal in, haalt in, haalde in, haalden in, ingehaald)
  2. recuperar (reconquistar; volver a encontrar)
    herwinnen
    • herwinnen werkwoord (herwin, herwint, herwon, herwonnen, herwonnen)
  3. recuperar (reconquistar; volver a encontrar)
    terugwinnen
    • terugwinnen werkwoord (win terug, wint terug, won terug, wonnen terug, teruggewonnen)
  4. recuperar (alcanzar)
    inhalen; inlopen
    • inhalen werkwoord (haal in, haalt in, haalde in, haalden in, ingehaald)
    • inlopen werkwoord (loop in, loopt in, liep in, liepen in, ingelopen)
  5. recuperar (reclamar; pedir)
    aanvragen; verzoeken; opvragen; vragen
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • opvragen werkwoord (vraag op, vraagt op, vroeg op, vroegen op, opgevraagd)
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
  6. recuperar (reponerse)
    bekomen; zich hervinden
  7. recuperar (recuperarse; restablecer; corregir; )
    heroveren
    • heroveren werkwoord (herover, herovert, heroverde, heroverden, heroverd)
  8. recuperar (reponerse del susto)
    opkrabbelen
    • opkrabbelen werkwoord (krabbel op, krabbelt op, krabbelde op, krabbelden op, opgekrabbeld)
  9. recuperar
    herstellen
    • herstellen werkwoord (herstel, herstelt, herstelde, herstelden, hersteld)
  10. recuperar
    ophalen
    • ophalen werkwoord (haal op, haalt op, haalde op, haalden op, opgehaald)

Conjugations for recuperar:

presente
  1. recupero
  2. recuperas
  3. recupera
  4. recuperamos
  5. recuperáis
  6. recuperan
imperfecto
  1. recuperaba
  2. recuperabas
  3. recuperaba
  4. recuperábamos
  5. recuperabais
  6. recuperaban
indefinido
  1. recuperé
  2. recuperaste
  3. recuperó
  4. recuperamos
  5. recuperasteis
  6. recuperaron
fut. de ind.
  1. recuperaré
  2. recuperarás
  3. recuperará
  4. recuperaremos
  5. recuperaréis
  6. recuperarán
condic.
  1. recuperaría
  2. recuperarías
  3. recuperaría
  4. recuperaríamos
  5. recuperaríais
  6. recuperarían
pres. de subj.
  1. que recupere
  2. que recuperes
  3. que recupere
  4. que recuperemos
  5. que recuperéis
  6. que recuperen
imp. de subj.
  1. que recuperara
  2. que recuperaras
  3. que recuperara
  4. que recuperáramos
  5. que recuperarais
  6. que recuperaran
miscelánea
  1. ¡recupera!
  2. ¡recuperad!
  3. ¡no recuperes!
  4. ¡no recuperéis!
  5. recuperado
  6. recuperando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor recuperar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvragen solicitar
goedmaken arreglo
inhalen recoger
inlopen calentamiento
opvragen detracción; retirada; retirada de la invitación
verzoeken ruegos; solicitudes
vragen ruegos; solicitudes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvragen pedir; reclamar; recuperar pedir; presentar una instancia; presentar una solicitud; rogar; solicitar
bekomen recuperar; reponerse recobrar fuerzas
bijspijkeren compensar; dar alcance a; recuperar
goedmaken compensar; dar alcance a; recuperar arreglar; asistir en el parto; compensar; corregir; desempeñar; fijar; mejorar; modificar; perfeccionar; poner en orden; poner recto; reajustar; recompensar; rectificar; redimir; rehabilitar; remendar; remunerar; renovar; reparar; resarcir de; rescatar; restaurar
heroveren corregir; recobrar; reconquistar; recuperar; recuperarse; rehabilitar; reponerse; reponerse del susto; restablecer; restablecerse; restaurar; subsanar; volver a encontrar
herstellen recuperar actualizar; ajustar; alzar; arreglar; cambiar; corregir; despachar; fijar; florecer; innovar; levantar; mejorar; modernizar; modificar; perfeccionar; poner en orden; prosperar; reajustar; rectificar; reformar; rehabilitar; remendar; renovar; reorganizar; reparar; reponerse; restablecer; restablecerse; restaurar; sanear
herwinnen reconquistar; recuperar; volver a encontrar
inhalen alcanzar; compensar; dar alcance a; recuperar adelantar; pasar; recoger
inlopen alcanzar; recuperar caer en la trampa; ir a ver; pasar a ver; pasar por; visitar
ophalen recuperar arrastrar; buscar; ir a buscar; recoger; recoger y llevar consigo; retirar; separar; traer
opkrabbelen recuperar; reponerse del susto
opvragen pedir; reclamar; recuperar
terugwinnen reconquistar; recuperar; volver a encontrar
verzoeken pedir; reclamar; recuperar pedir; presentar una instancia; presentar una solicitud; rogar; solicitar; suplicar
vragen pedir; reclamar; recuperar pedir; preguntar; preguntarse; presentar una instancia; presentar una solicitud; rogar; solicitar; suplicar
zich hervinden recuperar; reponerse
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
herstellen restauración

Synoniemen voor "recuperar":


Wiktionary: recuperar


Cross Translation:
FromToVia
recuperar herstellen; genezen; recupereren recover — intransitive: to get better, regain health
recuperar terugbrengen; terugkrijgen retrieve — to regain or get back something
recuperar beter worden; genezen; helen; herkrijgen; herwinnen; binnenkrijgen; incasseren; innen recouvrerretrouver, rentrer en possession ; acquérir de nouveau une chose qu’on perdre.
recuperar terugnemen; terugtrekken; intrekken; terughebben; terugkrijgen; hernemen; herroepen; terughalen; ontlokken; tappen; te voorschijn trekken; uithalen retirertirer à nouveau.

Recuperar:


Verwante vertalingen van recuperar