Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: saliva

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: saliva

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

saliva:
- speeksel; spog; kwijl; spuug; slijm
Wiktionary:
- saliva → speeksel
- saliva → speeksel, kwijl, zever

Spaans

Uitgebreide vertaling voor saliva (Spaans) in het Nederlands

saliva:

saliva [la ~] zelfstandig naamwoord

la saliva
het speeksel; spog; de kwijl; het spuug
- speeksel [het ~] zelfstandig naamwoord
- spog [znw.] zelfstandig naamwoord
- kwijl [de ~] zelfstandig naamwoord
- spuug [het ~] zelfstandig naamwoord
la saliva (mucosidad; flema; moco; baba)
de slijm
- slijm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor saliva:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kwijl	saliva	baba
slijm	baba; flema; moco; mucosidad; saliva
speeksel	saliva
spog	saliva
spuug	saliva

Synoniemen voor "saliva":

baba; espumarajo; babaza; salivazo; espumajo; humor

Wiktionary: saliva

saliva

noun

vocht dat in de mond vloeit uit de speekselklieren
- speeksel → saliva

Cross Translation:

From	To	Via
• saliva	→ speeksel	↔ saliva — liquid secreted into the mouth
• saliva	→ kwijl; speeksel; zever	↔ bave — salive épaisse et visqueux qui découler de la bouche.
• saliva	→ kwijl; speeksel; zever	↔ salive — physiologie\|fr liquide clair, alcalin, produire par les glande salivaire placées autour de la bouche et qui commencer la digestion des aliments.

Verwante vertalingen van saliva

secreción de saliva