Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor tejido (Spaans) in het Nederlands

tejido:

tejido [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el tejido (tela)
    het weefsel; weefsel anatomie
  2. el tejido (tela)
    het goed; het kledingmateriaal
  3. el tejido (telaraña; tela de araña)
    het spinnenweb; het web
    • spinnenweb [het ~] zelfstandig naamwoord
    • web [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. el tejido (confección; palabra compuesta)
    geweven stof; het weefsel
  5. el tejido (red; telaraña; albura; tela)
    het spint
    • spint [het ~] zelfstandig naamwoord

tejido bijvoeglijk naamwoord

  1. tejido (de punto)
    gebreid
  2. tejido
    geweven

Vertaal Matrix voor tejido:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geweven stof confección; palabra compuesta; tejido
goed tejido; tela artículo; bien; cosa; objeto; ropa
kledingmateriaal tejido; tela
spinnenweb tejido; tela de araña; telaraña
spint albura; red; tejido; tela; telaraña
web tejido; tela de araña; telaraña telaraña
weefsel confección; palabra compuesta; tejido; tela productos textiles; tejidos; tela
weefsel anatomie tejido; tela
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
goed acertado; bien; bueno; correcto; exactamente; exacto; justamente; justo
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebreid de punto; tejido
geweven tejido

Synoniemen voor "tejido":


Wiktionary: tejido

tejido
noun
  1. weefsel
  2. een dunne geweven stof of textiel
  3. een groep van gelijkaardige lichaamscellen die dezelfde functie in een levend organisme vervullen

Cross Translation:
FromToVia
tejido weefsel; stof fabric — material made of fibers
tejido weefsel tissue — woven fabric
tejido zakdoek; papieren zakdoekje; tissue tissue — sheet of absorbent paper
tejido weefsel tissue — aggregation of cells
tejido geweven woven — past participle of to weave
tejido weefsel Gewebe — aus einem Garn hergestellter Stoff
tejido weefsel Gewebein Lebewesen: ein Verband aus annähernd gleichartigen Zellen
tejido stof; weefsel étoffe — textile|fr tissu de soie, de laine, de coton, etc., dont on faire des habits, dont on recouvre des meubles, etc.

tejido vorm van tejer:

tejer werkwoord

  1. tejer
    weven
    • weven werkwoord (weef, weeft, weefde, weefden, geweven)
  2. tejer (entretejer; entrelazar; trenzar)
    invlechten; vlechten in

Conjugations for tejer:

presente
  1. tejo
  2. tejes
  3. teje
  4. tejemos
  5. tejéis
  6. tejen
imperfecto
  1. tejía
  2. tejías
  3. tejía
  4. tejíamos
  5. tejíais
  6. tejían
indefinido
  1. tejí
  2. tejiste
  3. tejió
  4. tejimos
  5. tejisteis
  6. tejieron
fut. de ind.
  1. tejeré
  2. tejerás
  3. tejerá
  4. tejeremos
  5. tejeréis
  6. tejerán
condic.
  1. tejería
  2. tejerías
  3. tejería
  4. tejeríamos
  5. tejeríais
  6. tejerían
pres. de subj.
  1. que teja
  2. que tejas
  3. que teja
  4. que tejamos
  5. que tejáis
  6. que tejan
imp. de subj.
  1. que tejiera
  2. que tejieras
  3. que tejiera
  4. que tejiéramos
  5. que tejierais
  6. que tejieran
miscelánea
  1. ¡teje!
  2. ¡tejed!
  3. ¡no tejas!
  4. ¡no tejáis!
  5. tejido
  6. tejiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor tejer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
invlechten entrelazar; entretejer; tejer; trenzar
vlechten in entrelazar; entretejer; tejer; trenzar
weven tejer

Synoniemen voor "tejer":


Wiktionary: tejer

tejer
verb
  1. in elkaar strengelen
  2. (textiel) vervaardigen uit draden

Cross Translation:
FromToVia
tejer breien knit — to make fabric from thread or yarn
tejer vlechten flechten — (transitiv) (meist) drei Stränge (zum Beispiel Haare oder Bänder) miteinander verschlingen
tejer weven; vlechten tisser — Faire de la toile ou d’autres étoffes en croiser ou entrelacer sur un métier les fils dont elles devoir composer.
tejer weven tramer — arts|fr passer la trame entre les fils qui tendre sur le métier.

Verwante vertalingen van tejido