Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: vituperar

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: vituperar

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. vituperar:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor vituperar (Spaans) in het Nederlands

vituperar:

vituperar werkwoord

  1. vituperar (censurar; notar; criticar)
    berispen; terechtwijzen; vermanen
    • berispen werkwoord (berisp, berispt, berispte, berispten, berispt)
    • terechtwijzen werkwoord (wijs terecht, wijst terecht, wees terecht, wezen terecht, terechtgewezen)
    • vermanen werkwoord (vermaan, vermaant, vermaande, vermaanden, vermaand)
  2. vituperar (amonestar; señalar; regañar; )
    waarschuwen; berispen; manen; vermanen; terechtwijzen
    • waarschuwen werkwoord (waarschuw, waarschuwt, waarschuwde, waarschuwden, gewaarschuwd)
    • berispen werkwoord (berisp, berispt, berispte, berispten, berispt)
    • manen werkwoord (maan, maant, maande, maanden, gemaand)
    • vermanen werkwoord (vermaan, vermaant, vermaande, vermaanden, vermaand)
    • terechtwijzen werkwoord (wijs terecht, wijst terecht, wees terecht, wezen terecht, terechtgewezen)

Conjugations for vituperar:

presente
  1. vitupero
  2. vituperas
  3. vitupera
  4. vituperamos
  5. vituperáis
  6. vituperan
imperfecto
  1. vituperaba
  2. vituperabas
  3. vituperaba
  4. vituperábamos
  5. vituperabais
  6. vituperaban
indefinido
  1. vituperé
  2. vituperaste
  3. vituperó
  4. vituperamos
  5. vituperasteis
  6. vituperaron
fut. de ind.
  1. vituperaré
  2. vituperarás
  3. vituperará
  4. vituperaremos
  5. vituperaréis
  6. vituperarán
condic.
  1. vituperaría
  2. vituperarías
  3. vituperaría
  4. vituperaríamos
  5. vituperaríais
  6. vituperarían
pres. de subj.
  1. que vitupere
  2. que vituperes
  3. que vitupere
  4. que vituperemos
  5. que vituperéis
  6. que vituperen
imp. de subj.
  1. que vituperara
  2. que vituperaras
  3. que vituperara
  4. que vituperáramos
  5. que vituperarais
  6. que vituperaran
miscelánea
  1. ¡vitupera!
  2. ¡vituperad!
  3. ¡no vituperes!
  4. ¡no vituperéis!
  5. vituperado
  6. vituperando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor vituperar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
berispen amonestar; censurar; criticar; declarar hereje; notar; reconvenir; regañar; reprender; reprobar; señalar; vituperar amanecer; amonestar; arrebatar; borrar; clarear; condenar; culpar; eliminar; enjugar; hacer ver; iluminarse; librarse de; notar; reconvenir; reprender; sacar
manen amonestar; criticar; declarar hereje; reconvenir; regañar; reprender; reprobar; señalar; vituperar aconsejar; amanecer; apremiar; citar a juicio; exhortar; instigar; intimar; requerir
terechtwijzen amonestar; censurar; criticar; declarar hereje; notar; reconvenir; regañar; reprender; reprobar; señalar; vituperar
vermanen amonestar; censurar; criticar; declarar hereje; notar; reconvenir; regañar; reprender; reprobar; señalar; vituperar
waarschuwen amonestar; criticar; declarar hereje; reconvenir; regañar; reprender; reprobar; señalar; vituperar advertir; alarmar; anunciar; atemorizar; avisar; comunicar; dar a conocer; dar informes; dar informes sobre; decir; enviar alerta; hacer saber; informar; informar acerca de; informar de; mencionar; poner algo en conocimiento; poner en conocimiento; reportar; reportear

Synoniemen voor "vituperar":


Wiktionary: vituperar

vituperar
verb
  1. streng zeggen dat het gedrag wordt afgekeurd
Cross Translation:
FromToVia
• vituperar → manen; aanmanen; aansporen; berispen; een standje geven; uitkafferen; beknorren; terechtwijzen; verwijten; brullen; bulderen; daveren; loeien; dreigen; bedreigen ↔ gronder — Faire entendre un bruit sourd, parler des animaux, du tonnerre ou du vent.
• vituperar → beknorren; berispen; terechtwijzen; verwijten ↔ reprocher — imputer la faute à quelqu’un, en l’blâmer, en lui faire des remontrances.
• vituperar → manen; aanmanen; aansporen; beknorren; berispen; terechtwijzen; verwijten ↔ réprimander — reprendre quelqu’un avec autorité, lui reprocher sa faute.
• vituperar → berispen; een standje geven; uitkafferen; beknorren; terechtwijzen; verwijten ↔ sermonner — (familier, fr) Faire des remontrances ennuyeux et hors de propos.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0407 seconde
Page rendered in 1.0 seconds