Agencia in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

agencia:
- kantoor; kantoorgebouw; agentschap; agentuur; filiaal; hulpkantoor; bijkantoor; afgevaardigde; gedelegeerde; gemachtigde; gedeputeerde; lasthebber; vertegenwoordiging
Wiktionary:
- agencia → agentschap
- agencia → kracht, macht, agentschapsbureau, agentschap

Spaans

Uitgebreide vertaling voor agencia (Spaans) in het Nederlands

la agencia (edificio de oficinas; oficina)
het kantoor; het kantoorgebouw
- kantoor [het ~] zelfstandig naamwoord
- kantoorgebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
la agencia (sucursal; representación)
het agentschap; de agentuur
- agentschap [het ~] zelfstandig naamwoord
- agentuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la agencia (sucursal; filial)
het filiaal; het hulpkantoor; het bijkantoor; het agentschap
- filiaal [het ~] zelfstandig naamwoord
- hulpkantoor [het ~] zelfstandig naamwoord
- bijkantoor [het ~] zelfstandig naamwoord
- agentschap [het ~] zelfstandig naamwoord
la agencia (representante; negociador; agente de ventas)
de afgevaardigde; de gedelegeerde; de gemachtigde; de gedeputeerde; de lasthebber
- afgevaardigde [de ~] zelfstandig naamwoord
- gedelegeerde [de ~] zelfstandig naamwoord
- gemachtigde [de ~] zelfstandig naamwoord
- gedeputeerde [de ~] zelfstandig naamwoord
- lasthebber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la agencia (representación; representante)
de vertegenwoordiging
- vertegenwoordiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afgevaardigde	agencia; agente de ventas; negociador; representante	delegado; diputado; emisario; enviado; parlamentario; representante
agentschap	agencia; filial; representación; sucursal
agentuur	agencia; representación; sucursal
bijkantoor	agencia; filial; sucursal
filiaal	agencia; filial; sucursal	sucursal
gedelegeerde	agencia; agente de ventas; negociador; representante	delegado; diputado; representante
gedeputeerde	agencia; agente de ventas; negociador; representante	delegado; diputado; representante
gemachtigde	agencia; agente de ventas; negociador; representante	apoderado; comisionado; delegado; diputado; poderhabiente
hulpkantoor	agencia; filial; sucursal
kantoor	agencia; edificio de oficinas; oficina
kantoorgebouw	agencia; edificio de oficinas; oficina
lasthebber	agencia; agente de ventas; negociador; representante
vertegenwoordiging	agencia; representación; representante

agencia

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• agencia	→ kracht; macht	↔ agency — faculty of acting or of exerting power
• agencia	→ agentschapsbureau; agentschap	↔ agence — organisme gérer des affaires pour le compte d'autrui.