Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal ajetreo

Vertaal ajetreo van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ajetreo:
  2. ajetrearse:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor ajetreo (Spaans) in het Nederlands

ajetreo:

ajetreo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el ajetreo (animación; jaleo; agitación; )
    de drukte; de toeloop; de toevloed; het gedrang
    • drukte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • toeloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • toevloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gedrang [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el ajetreo (disputa; lío; riña; follón)
    de drukte; het krakeel; de heisa
    • drukte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • krakeel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • heisa [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el ajetreo (embrollo; trapisonda)
    de rompslomp; veel gedoe
  4. el ajetreo (agitación; fárrago; garabato; )
    het gedoe; de drukte; de omhaal
    • gedoe [het ~] zelfstandig naamwoord
    • drukte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • omhaal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. el ajetreo (preocupaciones; guarrería; problema; )
    het getob
    • getob [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. el ajetreo (embrollo)
    de rompslomp
  7. el ajetreo (carrera; precipitación; agitación; )
    gejacht; gejaag; het gejakker; gehol; gehaast; het gedraaf
    • gejacht [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gejaag [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gejakker [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gehol [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gehaast [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gedraaf [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ajetreo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drukte agitación; aglomeración; ajetreo; alboroto; animación; apreturas; barullo; concurrencia; disputa; follón; fárrago; garabato; hormiguero; jaleo; lío; riña agilidad; alboroto; gentío; insignificancia; mucho ruido por tan poca cosa; mucho trabajo; multitud; pamplinas; trajín; viveza
gedoe agitación; ajetreo; barullo; fárrago; garabato; jaleo; lío
gedraaf agitación; ajetreo; apremiamiento; carrera; galopada; precipitación; trote carrera; galopada; trote
gedrang agitación; aglomeración; ajetreo; alboroto; animación; apreturas; barullo; concurrencia; hormiguero; jaleo
gehaast agitación; ajetreo; apremiamiento; carrera; galopada; precipitación; trote
gehol agitación; ajetreo; apremiamiento; carrera; galopada; precipitación; trote
gejaag agitación; ajetreo; apremiamiento; carrera; galopada; precipitación; trote
gejacht agitación; ajetreo; apremiamiento; carrera; galopada; precipitación; trote
gejakker agitación; ajetreo; apremiamiento; carrera; galopada; precipitación; trote
getob absorbimiento; ajetreo; cavilaciones; dar vueltas a un asunto; dificultad; embrollo; fárrago; guarrada; guarrería; jaleo; machaconería; machaquería; preocupaciones; problema; problemas; reflexiones; tabarra; trabajo penoso; trajín; trapisonda
heisa ajetreo; disputa; follón; lío; riña barullo; embrollo; estado; lío; situación
krakeel ajetreo; disputa; follón; lío; riña
omhaal agitación; ajetreo; barullo; fárrago; garabato; jaleo; lío celebración; ceremonia; festejo; festividad; formalidad; garabato; majestad; marcha; procesión; protocolo; solemnidad; séquito; visita oficial
rompslomp ajetreo; embrollo; trapisonda
toeloop agitación; aglomeración; ajetreo; alboroto; animación; apreturas; barullo; concurrencia; hormiguero; jaleo afluencia; agolpamiento; ataque masivo; gentío; gran cantidad; gran demanda; masa; montones; montón; multitud
toevloed agitación; aglomeración; ajetreo; alboroto; animación; apreturas; barullo; concurrencia; hormiguero; jaleo
veel gedoe ajetreo; embrollo; trapisonda
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gehaast acuciado; agitado; apresurado; aprisa; con prisa; de prisa; nervioso; presuroso

Verwante woorden van "ajetreo":

  • ajetreos

Synoniemen voor "ajetreo":


ajetreo vorm van ajetrearse:

ajetrearse werkwoord

  1. ajetrearse (afanarse; trajinar)
    zwoegen; ploeteren; sloven; afbeulen; sappelen; afjakkeren; afsloven; zich afsloven
    • zwoegen werkwoord (zwoeg, zwoegt, zwoegde, zwoegden, gezwoegd)
    • ploeteren werkwoord (ploeter, ploetert, ploeterde, ploeterden, geploeterd)
    • sloven werkwoord (sloof, slooft, sloofte, slooften, geslooft)
    • afbeulen werkwoord (beul af, beult af, beulde af, beulden af, afgebeuld)
    • sappelen werkwoord (sappel, sappelt, sappelde, sappelden, gesappeld)
    • afjakkeren werkwoord (jakker af, jakkert af, jakkerde af, jakkerden af, afgejakkerd)
    • afsloven werkwoord (sloof af, slooft af, sloofde af, sloofden af, afgesloofd)
    • zich afsloven werkwoord
  2. ajetrearse (reventar; remover; darse prisa; trepar a; encaramarse a)
    omwoelen
    • omwoelen werkwoord (woel om, woelt om, woelde om, woelden om, omgewoeld)

Conjugations for ajetrearse:

presente
  1. me ajetreo
  2. te ajetreas
  3. se ajetrea
  4. nos ajetreamos
  5. os ajetreáis
  6. se ajetrean
imperfecto
  1. me ajetreaba
  2. te ajetreabas
  3. se ajetreaba
  4. nos ajetreábamos
  5. os ajetreabais
  6. se ajetreaban
indefinido
  1. me ajetreé
  2. te ajetreaste
  3. se ajetreó
  4. nos ajetreamos
  5. os ajetreasteis
  6. se ajetrearon
fut. de ind.
  1. me ajetrearé
  2. te ajetrearás
  3. se ajetreará
  4. nos ajetrearemos
  5. os ajetrearéis
  6. se ajetrearán
condic.
  1. me ajetrearía
  2. te ajetrearías
  3. se ajetrearía
  4. nos ajetrearíamos
  5. os ajetrearíais
  6. se ajetrearían
pres. de subj.
  1. que me ajetree
  2. que te ajetrees
  3. que se ajetree
  4. que nos ajetreemos
  5. que os ajetreéis
  6. que se ajetreen
imp. de subj.
  1. que me ajetreara
  2. que te ajetrearas
  3. que se ajetreara
  4. que nos ajetreáramos
  5. que os ajetrearais
  6. que se ajetrearan
miscelánea
  1. ¡ajetreate!
  2. ¡ajetreaos!
  3. ¡no te ajetrees!
  4. ¡no os ajetreéis!
  5. ajetreado
  6. ajetreándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor ajetrearse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbeulen derrengar; reventarse
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbeulen afanarse; ajetrearse; trajinar bregar; deslomar a una persona; desriñonar a una persona; hacer trabajar con exceso; matarse trabajando; trabajar como un negro; trabajar duro; trajinar
afjakkeren afanarse; ajetrearse; trajinar
afsloven afanarse; ajetrearse; trajinar
omwoelen ajetrearse; darse prisa; encaramarse a; remover; reventar; trepar a
ploeteren afanarse; ajetrearse; trajinar
sappelen afanarse; ajetrearse; trajinar
sloven afanarse; ajetrearse; trajinar bregar; deslomar a una persona; desriñonar a una persona; hacer trabajar con exceso; matarse trabajando; trabajar como un negro; trabajar duro; trajinar
zich afsloven afanarse; ajetrearse; trajinar
zwoegen afanarse; ajetrearse; trajinar

Synoniemen voor "ajetrearse":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0464 seconde
Page rendered in 1.0 seconds