Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal alma

Vertaal alma van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. alma:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor alma (Spaans) in het Nederlands

alma:

alma [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el alma (espíritu; sabor; carácter; )
    de ziel
    • ziel [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. el alma (carácter; naturaleza; calidad; )
    het karakter; de mentaliteit; het gemoed; de natuur; de geaardheid; de aard; de inborst; de inslag
    • karakter [het ~] zelfstandig naamwoord
    • mentaliteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gemoed [het ~] zelfstandig naamwoord
    • natuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • geaardheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aard [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • inborst [de ~] zelfstandig naamwoord
    • inslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el alma (energía; espíritu; fuerza; )
    momentum; de esprit; de energie; de daadkracht; de werklust; de kracht; de puf; de aandrift; de fut
    • momentum [znw.] zelfstandig naamwoord
    • esprit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • energie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • daadkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • werklust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • puf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aandrift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • fut [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. el alma (fuente vital)
    de levensader

Vertaal Matrix voor alma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrift alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés aficiones; afán; amor; ansia; apasionamiento; ardor; deriva; deseo; fervor; impulso; instinto; intuición; necesidad; pasión
aard alma; busto; calidad; carácter; constitución; naturaleza; temperamento; ánimo; índole carácter; categoría; clase; conocimiento; especie; género; inteligencia; naturaleza; propensión; suerte
daadkracht alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés
energie alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés corriente eléctrico; dinamismo; energía; fortaleza; fuerza de voluntad; fuerza mental; mentalidad; vitalidad
esprit alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés
fut alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés
geaardheid alma; busto; calidad; carácter; constitución; naturaleza; temperamento; ánimo; índole carácter; conocimiento; inteligencia; naturaleza; propensión
gemoed alma; busto; calidad; carácter; constitución; naturaleza; temperamento; ánimo; índole
inborst alma; busto; calidad; carácter; constitución; naturaleza; temperamento; ánimo; índole carácter; conocimiento; estado de ánimo; inteligencia; naturaleza; propensión; temperamento
inslag alma; busto; calidad; carácter; constitución; naturaleza; temperamento; ánimo; índole
karakter alma; busto; calidad; carácter; constitución; naturaleza; temperamento; ánimo; índole carácter; conocimiento; inteligencia; naturaleza; personalidad; propensión; índole
kracht alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés acritud; ardor; arrebato; aspereza; autoridad; brusquedad; brío; capacidad; causticidad; dinamismo; dominio; energía; fervor; fortaleza; fuego; fuerza; impetuosidad; intensidad; poder; potencia; potencial; potestad; profundidad; vehemencia; vigencia; vigor; violencia; vitalidad; ímpetu
levensader alma; fuente vital
mentaliteit alma; busto; calidad; carácter; constitución; naturaleza; temperamento; ánimo; índole mentalidad
momentum alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés
natuur alma; busto; calidad; carácter; constitución; naturaleza; temperamento; ánimo; índole carácter; naturaleza
puf alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés
werklust alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; interés actividad; afanoso; ardor; asiduidad; entusiasmo; intensidad; obra; ímpetu
ziel alma; ardor; calidad; carácter; entrañas; espíritu; sabor
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
kracht potencia

Synoniemen voor "alma":


Wiktionary: alma

alma
noun
  1. inborst, gevoelsleven
  2. een houten stokje ingeklemd tussen het boven- en onderblad van de klankkast van een snaarinstrument
  3. het wezen van het niet-stoffelijke van de mens
Cross Translation:
FromToVia
• alma → geest; spook; spooksel; schim; gespens; verschijning; fantoom ↔ ghost — spirit appearing after death
• alma → ziel ↔ soul — the spirit or essence of a person that is believed to live on after the person’s death
• alma → geest; ziel ↔ spirit — soul
• alma → ziel ↔ Seele — Charakterisches Merkmal lebender Wesen, das Unsterbliche
• alma → ziel; geest; gemoed ↔ âme — principe de la vie chez un être humain.

Verwante vertalingen van alma







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0376 seconde
Page rendered in 1.0 seconds