Aplazamiento in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

Spaans

Uitgebreide vertaling voor aplazamiento (Spaans) in het Nederlands

el aplazamiento (demora; respiro; descanso)
het uitstel; het respijt; de onderbreking
- uitstel [het ~] zelfstandig naamwoord
- respijt [het ~] zelfstandig naamwoord
- onderbreking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el aplazamiento
de opschorting
- opschorting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el aplazamiento (traslado; remisión; demora; desplazamiento; descanso; respiro)
het uitstel; het respijt
- uitstel [het ~] zelfstandig naamwoord
- respijt [het ~] zelfstandig naamwoord
el aplazamiento (suspensión)
de verdaging
- verdaging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
onderbreking	aplazamiento; demora; descanso; respiro	abstención; abstinencia; descanso; fracción; intermedio; interrupción; pausa; reposo; rotura; ruptura
opschorting	aplazamiento
respijt	aplazamiento; demora; descanso; desplazamiento; remisión; respiro; traslado	plazo de reflexión; plazo para reflexionar; respiradero; respiro
uitstel	aplazamiento; demora; descanso; desplazamiento; remisión; respiro; traslado
verdaging	aplazamiento; suspensión	aplazamiento de la sesión