Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. aprovisionamiento:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor aprovisionamiento (Spaans) in het Nederlands

aprovisionamiento:

aprovisionamiento [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el aprovisionamiento (suministro; acomodamiento; alojamiento; cuidado; asistencia)
    de voorziening; de verschaffing
  2. el aprovisionamiento (medida; resolución; abastecimiento; )
    de maatregel; de voorziening; de schikking
  3. el aprovisionamiento (abastecimiento; provision)
    de aanvoer; de toevoer
    • aanvoer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • toevoer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. el aprovisionamiento (abastecimiento)
    de bevoorrading
  5. el aprovisionamiento
    leveren
    • leveren [znw.] zelfstandig naamwoord
  6. el aprovisionamiento
    inrichten

Vertaal Matrix voor aprovisionamiento:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvoer abastecimiento; aprovisionamiento; provision
bevoorrading abastecimiento; aprovisionamiento
inrichten aprovisionamiento decoración
leveren aprovisionamiento distribución; proveer; suministrar; suministro
maatregel abastecimiento; aprovisionamiento; decisión; decreto; determinación; fijación; medida; previsión; resolución
schikking abastecimiento; aprovisionamiento; decisión; decreto; determinación; fijación; medida; previsión; resolución acorde; acuerdo; arreglo; clasificación; compromiso; contrato; convenio; disposición; distribución; división; pacto; permiso; ratificación; tratado
toevoer abastecimiento; aprovisionamiento; provision
verschaffing acomodamiento; alojamiento; aprovisionamiento; asistencia; cuidado; suministro
voorziening abastecimiento; acomodamiento; alojamiento; aprovisionamiento; asistencia; cuidado; decisión; decreto; determinación; fijación; medida; previsión; resolución; suministro abastecimiento
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inrichten amueblar; aprovisionar; arreglar; colocar; colocarse; comenzar; concebir; constituir; construir; decorar y amueblar; destinar; establecer; estacionar; estructurar; instalar; montar
leveren entregar; entregar a domicilio; jugar a uno una mala pasada; llevar; repartir; repartir a domicilio; suministrar; traer

Synoniemen voor "aprovisionamiento":


Wiktionary: aprovisionamiento

aprovisionamiento
noun
  1. het aanbrengen
  2. het aangebrachte

Cross Translation:
FromToVia
aprovisionamiento aanvoer; bevoorrading; leverantie; levering; toevoer fournitureprovision fournir ou à fournir.
aprovisionamiento provisie; voorraad; aanvoer; bevoorrading; proviandering; ravitaillering; voedselvoorziening ravitaillement — logistique|fr action de ravitailler.

Verwante vertalingen van aprovisionamiento