Spaans

Uitgebreide vertaling voor argumento (Spaans) in het Nederlands

argumento:

argumento [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el argumento (discusión; desacuerdo; disputa; )
    het argument
    • argument [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el argumento (guión; desarrollo)
    het scenario; het filmscenario; het draaiboek
  3. el argumento (motivo; motivación; razón; causa; explicación)
    de motivatie; de reden; de beweegreden; de drijfveer; het motief
    • motivatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • reden [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • beweegreden [de ~] zelfstandig naamwoord
    • drijfveer [de ~] zelfstandig naamwoord
    • motief [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor argumento:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
argument argumento; conflicto; controversia; debate; desacuerdo; diferencia de opinión; discrepancia; discusión; disputa; enfrentamiento
beweegreden argumento; causa; explicación; motivación; motivo; razón
draaiboek argumento; desarrollo; guión plan de campaña; plan de trabajo
drijfveer argumento; causa; explicación; motivación; motivo; razón
filmscenario argumento; desarrollo; guión
motief argumento; causa; explicación; motivación; motivo; razón dibujo; diseño; motivo; patrón
motivatie argumento; causa; explicación; motivación; motivo; razón
reden argumento; causa; explicación; motivación; motivo; razón causa; causa directo; disculpa; excusa; justificaciones; justificación; motivo; razón
scenario argumento; desarrollo; guión escenario

Verwante woorden van "argumento":

  • argumentos

Synoniemen voor "argumento":


Wiktionary: argumento

argumento
noun
  1. een aangevoerd feit in een discussie om een zienswijze te ondersteunen

Cross Translation:
FromToVia
argumento onderwerp; rode draad thread — a theme or idea

argumento vorm van argumentar:

argumentar werkwoord

  1. argumentar
    argumenteren; redeneren; beredeneren
    • argumenteren werkwoord (argumenteer, argumenteert, argumenteerde, argumenteerden, geargumenteerd)
    • redeneren werkwoord (redeneer, redeneert, redeneerde, redeneerden, geredeneerd)
    • beredeneren werkwoord (beredeneer, beredeneert, beredeneerde, beredeneerden, beredeneerd)
  2. argumentar (disputar; discutir; rebatir; )
    twisten; disputeren; argumenteren; redetwisten
    • twisten werkwoord (twist, twistte, twistten, getwist)
    • disputeren werkwoord (disputeer, disputeert, disputeerde, disputeerden, gedisputeerd)
    • argumenteren werkwoord (argumenteer, argumenteert, argumenteerde, argumenteerden, geargumenteerd)
    • redetwisten werkwoord (redetwist, redetwistte, redetwistten, geredetwist)
  3. argumentar (manifestarse; hacer una manifestación)
    betogen; demonstreren
    • betogen werkwoord (betoog, betoogt, betoogde, betoogden, betoogd)
    • demonstreren werkwoord (demonstreer, demonstreert, demonstreerde, demonstreerden, gedemonstreerd)
  4. argumentar (contradecir; protestar; negar; )
    protesteren; tegenspreken; tegenwerpen; weerspreken
    • protesteren werkwoord (protesteer, protesteert, protesteerde, protesteerden, geprotesteerd)
    • tegenspreken werkwoord (spreek tegen, spreekt tegen, sprak tegen, spraken tegen, tegengesproken)
    • tegenwerpen werkwoord (werp tegen, werpt tegen, wierp tegen, wierpen tegen, tegengeworpen)
    • weerspreken werkwoord (weerspreek, weerspreekt, weersprak, weerspraken, weersproken)

Conjugations for argumentar:

presente
  1. argumento
  2. argumentas
  3. argumenta
  4. argumentamos
  5. argumentáis
  6. argumentan
imperfecto
  1. argumentaba
  2. argumentabas
  3. argumentaba
  4. argumentábamos
  5. argumentabais
  6. argumentaban
indefinido
  1. argumenté
  2. argumentaste
  3. argumentó
  4. argumentamos
  5. argumentasteis
  6. argumentaron
fut. de ind.
  1. argumentaré
  2. argumentarás
  3. argumentará
  4. argumentaremos
  5. argumentaréis
  6. argumentarán
condic.
  1. argumentaría
  2. argumentarías
  3. argumentaría
  4. argumentaríamos
  5. argumentaríais
  6. argumentarían
pres. de subj.
  1. que argumente
  2. que argumentes
  3. que argumente
  4. que argumentemos
  5. que argumentéis
  6. que argumenten
imp. de subj.
  1. que argumentara
  2. que argumentaras
  3. que argumentara
  4. que argumentáramos
  5. que argumentarais
  6. que argumentaran
miscelánea
  1. ¡argumenta!
  2. ¡argumentad!
  3. ¡no argumentes!
  4. ¡no argumentéis!
  5. argumentado
  6. argumentando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor argumentar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
argumenteren argumentar; argüir; contradecir; discutir; disputar; rebatir; replicar
beredeneren argumentar
betogen argumentar; hacer una manifestación; manifestarse
demonstreren argumentar; hacer una manifestación; manifestarse demostrar; ilustrar
disputeren argumentar; argüir; contradecir; discutir; disputar; rebatir; replicar
protesteren argumentar; argüir; contradecir; debatir; discutir; negar; objetar; protestar; rebatir; replicar defender; defenderse; ir en contra; mantener a distancia; refunfuñar; rezongar
redeneren argumentar
redetwisten argumentar; argüir; contradecir; discutir; disputar; rebatir; replicar
tegenspreken argumentar; argüir; contradecir; debatir; discutir; negar; objetar; protestar; rebatir; replicar contradecir; desmentir; oponer
tegenwerpen argumentar; argüir; contradecir; debatir; discutir; negar; objetar; protestar; rebatir; replicar oponer
twisten argumentar; argüir; contradecir; discutir; disputar; rebatir; replicar altercar; discutir; disputar; enroscarse; pelear; pelearse de palabra; pelotear; regañar; retorcerse; reñir; serpentear; torcerse
weerspreken argumentar; argüir; contradecir; debatir; discutir; negar; objetar; protestar; rebatir; replicar contradecir; desmentir

Synoniemen voor "argumentar":


Wiktionary: argumentar

argumentar
verb
  1. met argumenten tot een conclusie trachten te komen
  2. een serie argumenten als een verhaal presenteren, bijvoorbeeld in een rechtszaak

Cross Translation:
FromToVia
argumentar redetwisten argue — intransitive: to debate, disagree, or discuss opposing or differing viewpoints

Verwante vertalingen van argumento