Spaans

Uitgebreide vertaling voor arruinar (Spaans) in het Nederlands

arruinar:

arruinar werkwoord

  1. arruinar (aguar)
    verkankeren; verpesten; iets bederven
    • verkankeren werkwoord (verkanker, verkankert, verkankerde, verkankerden, verkankerd)
    • verpesten werkwoord (verpest, verpestte, verpestten, verpest)
    • iets bederven werkwoord
  2. arruinar (destruir; destrozar)
    verwoesten; vernielen; te gronde richten
    • verwoesten werkwoord (verwoest, verwoestte, verwoestten, verwoest)
    • vernielen werkwoord (verniel, vernielt, vernielde, vernielden, vernield)
    • te gronde richten werkwoord (richt te gronde, richtte te gronde, richtten te gronde, te gronde gericht)
  3. arruinar (corromper; estropear; echar a perder)
    corrumperen; verderven
    • corrumperen werkwoord (corrumpeer, corrumpeert, corrumpeerde, corrumpeerden, gecorrumpeerd)
    • verderven werkwoord (verderf, verderft, verdierf, verdierven, verdorven)
  4. arruinar (degenerar; degenerarse; malograr)
    degenereren; achteruitgaan; verworden; verderven
    • degenereren werkwoord (degenereer, degenereert, degenereerde, degenereerden, gedegenereerd)
    • achteruitgaan werkwoord (ga achteruit, gaat achteruit, ging achteruit, gingen achteruit, achteruitgegaan)
    • verworden werkwoord (verword, verwordt, verwerd, verwerden, verworden)
    • verderven werkwoord (verderf, verderft, verdierf, verdierven, verdorven)

Conjugations for arruinar:

presente
  1. arruino
  2. arruinas
  3. arruina
  4. arruinamos
  5. arruináis
  6. arruinan
imperfecto
  1. arruinaba
  2. arruinabas
  3. arruinaba
  4. arruinábamos
  5. arruinabais
  6. arruinaban
indefinido
  1. arruiné
  2. arruinaste
  3. arruinó
  4. arruinamos
  5. arruinasteis
  6. arruinaron
fut. de ind.
  1. arruinaré
  2. arruinarás
  3. arruinará
  4. arruinaremos
  5. arruinaréis
  6. arruinarán
condic.
  1. arruinaría
  2. arruinarías
  3. arruinaría
  4. arruinaríamos
  5. arruinaríais
  6. arruinarían
pres. de subj.
  1. que arruine
  2. que arruines
  3. que arruine
  4. que arruinemos
  5. que arruinéis
  6. que arruinen
imp. de subj.
  1. que arruinara
  2. que arruinaras
  3. que arruinara
  4. que arruináramos
  5. que arruinarais
  6. que arruinaran
miscelánea
  1. ¡arruina!
  2. ¡arruinad!
  3. ¡no arruines!
  4. ¡no arruinéis!
  5. arruinado
  6. arruinando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor arruinar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achteruitgaan debilitarse; disminuir
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achteruitgaan arruinar; degenerar; degenerarse; malograr abreviar; ahorrar; arredrarse; bajar; decaer; decrecer; degenerarse; desaparecer; descender; disminuir; echarse para atrás; gastarse; llevarse; menguar; pasar; podrirse; rebajar; recortar; reducir; regresar; remover; retirarse; retroceder; robar; vencer
corrumperen arruinar; corromper; echar a perder; estropear cohechar; corromper; sobornar
degenereren arruinar; degenerar; degenerarse; malograr degenerarse
iets bederven aguar; arruinar
te gronde richten arruinar; destrozar; destruir
verderven arruinar; corromper; degenerar; degenerarse; echar a perder; estropear; malograr degenerarse
verkankeren aguar; arruinar
vernielen arruinar; destrozar; destruir demoler; derribar; destrozar; destruir; devastar; malograr; romper
verpesten aguar; arruinar amargar; emponzoñar; estropear; intoxicar
verwoesten arruinar; destrozar; destruir demoler; derribar; destrozar; destruir; devastar; malograr; romper
verworden arruinar; degenerar; degenerarse; malograr degenerarse

Synoniemen voor "arruinar":


Wiktionary: arruinar

arruinar
verb
  1. iemand financieel te gronde richten
  2. totaal vernielen

Cross Translation:
FromToVia
arruinar beschadigen; havenen ramponierenstark beschädigen
arruinar ruïneren ruin — to cause the ruin of
arruinar verbrodden; verprutsen spoil — ruin
arruinar aanlengen; aanaarden; beunhazen; knoeien; modderen; verhaspelen; verknoeien; verprutsen gâcher — maçonnerie|fr délayer du plâtre, du mortier avec de l’eau.