Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. aula:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor aula (Spaans) in het Nederlands

aula:

aula [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el aula (hora de clase; lección; clase; )
    de les; het lesuur
    • les [de ~] zelfstandig naamwoord
    • lesuur [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el aula (clase)
    de collegezaal
  3. el aula (sala de clase; clase; lección; )
    de klas; de schoolklas
    • klas [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • schoolklas [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

aula [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la aula (sala de clase; clase; local)
    het leslokaal; het lokaal; het schoollokaal
  2. la aula (clase; local)
    het vaklokaal

Vertaal Matrix voor aula:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
collegezaal aula; clase
klas aula; clase; curso; hora de clase; hora lectiva; lección; sala de clase año escolar; clase
les aula; clase; cursillo; curso; estudios; hora; hora de clase; lección clase; comando; comisión; educación; enseñanza; instrucción; lección
leslokaal aula; clase; local; sala de clase
lesuur aula; clase; cursillo; curso; estudios; hora; hora de clase; lección
lokaal aula; clase; local; sala de clase
schoolklas aula; clase; curso; hora de clase; hora lectiva; lección; sala de clase
schoollokaal aula; clase; local; sala de clase clase; sala de clase
vaklokaal aula; clase; local
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lokaal aquí y allá; comarcal; local; regional

Verwante woorden van "aula":

  • aulas

Synoniemen voor "aula":


Wiktionary: aula

aula
noun
  1. een ruimte waarin les wordt gegeven aan studenten

Cross Translation:
FromToVia
aula klaslokaal classroom — room in a school
aula kamer; lokaal; vertrek sallepièce d’un bâtiment.