Spaans

Uitgebreide vertaling voor burlarse de (Spaans) in het Nederlands

burlarse de:

burlarse de werkwoord

  1. burlarse de (ridiculizar; mofarse; burlarse; ironizar; mofarse de)
    belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren
    • belachelijk maken werkwoord (maak belachelijk, maakt belachelijk, maakte belachelijk, maakten belachelijk, belachelijk gemaakt)
    • bespotten werkwoord (bespot, bespotte, bespotten, bespot)
    • de spot drijven werkwoord (drijf de spot, drijft de spot, dreef de spot, dreven de spot, de spot gedreven)
    • ironiseren werkwoord (ironiseer, ironiseert, ironiseerde, ironiseerden, geïroniseerd)
  2. burlarse de (mofarse de)
    bespotten; spotten; de draak steken
    • bespotten werkwoord (bespot, bespotte, bespotten, bespot)
    • spotten werkwoord (spot, spotte, spotten, gespot)
    • de draak steken werkwoord (steek de draak, steekt de draak, stak de draak, staken de draak, de draak gestoken)
  3. burlarse de (bromear; burlar; hacer el tonto; )
    een poets bakken; dollen; streek uithalen; gekscheren; schertsen; grappen; malligheid uithalen; gekheid uithalen
    • een poets bakken werkwoord (bak een poets, bakt een poets, bakte een poets, bakten een poets, een poets gebakken)
    • dollen werkwoord (dol, dolt, dolde, dolden, gedold)
    • streek uithalen werkwoord (haal streek uit, haalt streek uit, haalde streek uit, haalden streek uit, streek uitgehaald)
    • gekscheren werkwoord (gekscheer, gekscheert, gekscheerde, gekscheerden, gegekscheerd)
    • schertsen werkwoord (scherts, schertst, schertste, schertsten, geschertst)
    • grappen werkwoord (grap, grapt, grapte, grapten, gegrapt)
    • malligheid uithalen werkwoord (haal malligheid uit, haalt malligheid uit, haalde malligheid uit, haalden malligheid uit, malligheid uitgehaald)
    • gekheid uithalen werkwoord (haal gekheid uit, haalt gekheid uit, haalde gekheid uit, haalden gekheid uit, gekheid uitgehaald)
  4. burlarse de (decir sarcasticamente; ridiculizar; mofarse de)
    schamperen
    • schamperen werkwoord (schampeer, schampeert, schamperde, schamperden, geschamperd)
  5. burlarse de (difamar; afrentar; ultrajar)
    smaden; smalen
    • smaden werkwoord (smaad, smaadt, smaadde, smaadden, gesmaad)
    • smalen werkwoord (smaal, smaalt, smaalde, smaalden, gesmaald)

Conjugations for burlarse de:

presente
  1. me burlo de
  2. te burlas de
  3. se burla de
  4. nos burlamos de
  5. os burláis de
  6. se burlan de
imperfecto
  1. me burlaba de
  2. te burlabas de
  3. se burlaba de
  4. nos burlábamos de
  5. os burlabais de
  6. se burlaban de
indefinido
  1. me burlé de
  2. te burlaste de
  3. se burló de
  4. nos burlamos de
  5. os burlasteis de
  6. se burlaron de
fut. de ind.
  1. me burlaré de
  2. te burlarás de
  3. se burlará de
  4. nos burlaremos de
  5. os burlaréis de
  6. se burlarán de
condic.
  1. me burlaría de
  2. te burlarías de
  3. se burlaría de
  4. nos burlaríamos de
  5. os burlaríais de
  6. se burlarían de
pres. de subj.
  1. que me burle de
  2. que te burles de
  3. que se burlen de
  4. que nos burlemos de
  5. que os burléis de
  6. que se burlen de
imp. de subj.
  1. que me burlara de
  2. que te burlaras de
  3. que se burlara de
  4. que nos burláramos de
  5. que os burlarais de
  6. que se burlaran de
miscelánea
  1. ¡burlate! de
  2. ¡burlaos! de
  3. ¡no te burles! de
  4. ¡no os burléis! de
  5. burlado de
  6. burlándose de
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor burlarse de:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bespotten burla; escarnio; mofa
schertsen borrones de tinta; bromas; chistes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belachelijk maken burlarse; burlarse de; ironizar; mofarse; mofarse de; ridiculizar
bespotten burlarse; burlarse de; ironizar; mofarse; mofarse de; ridiculizar agraviar; insultar
de draak steken burlarse de; mofarse de
de spot drijven burlarse; burlarse de; ironizar; mofarse; mofarse de; ridiculizar
dollen bromear; burlar; burlarse; burlarse de; chancear; gastarle una broma a una; hacer bromas; hacer el tonto juguetear
een poets bakken bromear; burlar; burlarse; burlarse de; chancear; gastarle una broma a una; hacer bromas; hacer el tonto
gekheid uithalen bromear; burlar; burlarse; burlarse de; chancear; gastarle una broma a una; hacer bromas; hacer el tonto
gekscheren bromear; burlar; burlarse; burlarse de; chancear; gastarle una broma a una; hacer bromas; hacer el tonto
grappen bromear; burlar; burlarse; burlarse de; chancear; gastarle una broma a una; hacer bromas; hacer el tonto
ironiseren burlarse; burlarse de; ironizar; mofarse; mofarse de; ridiculizar
malligheid uithalen bromear; burlar; burlarse; burlarse de; chancear; gastarle una broma a una; hacer bromas; hacer el tonto
schamperen burlarse de; decir sarcasticamente; mofarse de; ridiculizar
schertsen bromear; burlar; burlarse; burlarse de; chancear; gastarle una broma a una; hacer bromas; hacer el tonto
smaden afrentar; burlarse de; difamar; ultrajar afectar; afrentar; agraviar; blasfemar; calumniar; chocar; dañar; difamar; doler; hablar mal; hacer daño a una persona; hacer mal; herir; injuriar; insultar; lastimar; lesionar; ofender; perjudicar
smalen afrentar; burlarse de; difamar; ultrajar
spotten burlarse de; mofarse de
streek uithalen bromear; burlar; burlarse; burlarse de; chancear; gastarle una broma a una; hacer bromas; hacer el tonto

Wiktionary: burlarse de

burlarse de
verb
  1. de spot drijven met

Verwante vertalingen van burlarse de