Spaans

Uitgebreide vertaling voor calmar (Spaans) in het Nederlands

calmar:

calmar werkwoord

  1. calmar
    kalmeren
    • kalmeren werkwoord (kalmeer, kalmeert, kalmeerde, kalmeerden, gekalmeerd)
  2. calmar (sosegar; tranquilizar; aplacar)
    geruststellen
    • geruststellen werkwoord (stel gerust, stelt gerust, stelde gerust, stelden gerust, gerustgesteld)
  3. calmar (acallar; tranquilizar; extinguir; )
    kalmeren; sussen; bedaren; tot kalmte manen
    • kalmeren werkwoord (kalmeer, kalmeert, kalmeerde, kalmeerden, gekalmeerd)
    • sussen werkwoord (sus, sust, suste, susten, gesust)
    • bedaren werkwoord (bedaar, bedaart, bedaarde, bedaarden, bedaard)
    • tot kalmte manen werkwoord
  4. calmar (tranquilizarse; terraplenar; templar; aflojar; calmarse)
    dempen; temperen; matigen; zich matigen
    • dempen werkwoord (demp, dempt, dempte, dempten, gedempt)
    • temperen werkwoord (temper, tempert, temperde, temperden, getemperd)
    • matigen werkwoord (matig, matigt, matigde, matigden, gematigd)
    • zich matigen werkwoord

Conjugations for calmar:

presente
  1. calmo
  2. calmas
  3. calma
  4. calmamos
  5. calmáis
  6. calman
imperfecto
  1. calmaba
  2. calmabas
  3. calmaba
  4. calmábamos
  5. calmabais
  6. calmaban
indefinido
  1. calmé
  2. calmaste
  3. calmó
  4. calmamos
  5. calmasteis
  6. calmaron
fut. de ind.
  1. calmaré
  2. calmarás
  3. calmará
  4. calmaremos
  5. calmaréis
  6. calmarán
condic.
  1. calmaría
  2. calmarías
  3. calmaría
  4. calmaríamos
  5. calmaríais
  6. calmarían
pres. de subj.
  1. que calme
  2. que calmes
  3. que calme
  4. que calmemos
  5. que calméis
  6. que calmen
imp. de subj.
  1. que calmara
  2. que calmaras
  3. que calmara
  4. que calmáramos
  5. que calmarais
  6. que calmaran
miscelánea
  1. ¡calma!
  2. ¡calmad!
  3. ¡no calmes!
  4. ¡no calméis!
  5. calmado
  6. calmando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor calmar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedaren acallar; ajustir; apagarse; calmar; extinguir; extinguirse; tranquilizar controlar; dominar; refrenar; reprimir
dempen aflojar; calmar; calmarse; templar; terraplenar; tranquilizarse desactivar audio; silenciar
geruststellen aplacar; calmar; sosegar; tranquilizar
kalmeren acallar; ajustir; apagarse; calmar; extinguir; extinguirse; tranquilizar
matigen aflojar; calmar; calmarse; templar; terraplenar; tranquilizarse ahorrar; controlar; dominar; economizar; gastar menos; moderar; reducir los gastos; refrenar; reprimir
sussen acallar; ajustir; apagarse; calmar; extinguir; extinguirse; tranquilizar
temperen aflojar; calmar; calmarse; templar; terraplenar; tranquilizarse mitigar; moderar
tot kalmte manen acallar; ajustir; apagarse; calmar; extinguir; extinguirse; tranquilizar
zich matigen aflojar; calmar; calmarse; templar; terraplenar; tranquilizarse

Synoniemen voor "calmar":


Wiktionary: calmar

calmar
Cross Translation:
FromToVia
calmar bedaren allay — To make quiet or put at rest
calmar kalmeren appease — To make quiet; to calm; to reduce to a state of peace; to still; to pacify
calmar kalmeren quiet — to cause someone to become quiet
calmar afbreken; slopen; neerhalen; kappen; vellen; neervellen; wippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken; deprimeren; neerdrukken; neerslachtig maken; terneerdrukken; delven; opduikelen; opgraven; rooien; uitgraven; winnen; uitputten; putten uit; omkappen; slachten; afslachten; fnuiken; verzwakken; bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; neerkomen; doden; doodmaken; ombrengen; doodschieten; fusilleren; de moed ontnemen; ontmoedigen; afleggen; aflopen; doorgaan; gaan door; bedaren; geruststellen; kalmeren; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen abattre — Traductions à trier suivant le sens
calmar bedaren; geruststellen; kalmeren rassurerredonner l’assurance, rendre la confiance, la tranquillité.