Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. conjugación:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor conjugación (Spaans) in het Nederlands

conjugación:

conjugación [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la conjugación
    de vervoeging
  2. la conjugación (presentarse ante)
    vervoegen

Vertaal Matrix voor conjugación:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vervoegen conjugación; presentarse ante
vervoeging conjugación
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vervoegen bajar; cascar; conjugar; declinar; dirigirse a; encaminarse a; flectar la cabeza; hacer recortes; recorrer

Wiktionary: conjugación

conjugación
noun
  1. binding
  2. verbuiging van een werkwoord

Cross Translation:
FromToVia
conjugación vervoeging conjugation — act of conjugating a verb