Consigna in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

consigna:
- opdracht; order; taak; consigne; dwangbevel; bevelschrift; bagagedepot; devies; motto; zinspreuk; kenspreuk
consignar:
- in bewaring geven; consigneren; ter bewaring geven; in consignatie zenden
Wiktionary:
- consigna → bagagebureau
- consignar → consigneren
- consignar → boeken, bijboeken, inschrijven, registreren

Spaans

Uitgebreide vertaling voor consigna (Spaans) in het Nederlands

consigna:

consigna [la ~] zelfstandig naamwoord

la consigna (apremio; encargo; comisión; mando; dedicación; misión; comando; instrucción; enseñanza; cometido)
de opdracht; de order; de taak; het consigne; het dwangbevel; het bevelschrift
- opdracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- order [de ~] zelfstandig naamwoord
- taak [de ~] zelfstandig naamwoord
- consigne [het ~] zelfstandig naamwoord
- dwangbevel [het ~] zelfstandig naamwoord
- bevelschrift [het ~] zelfstandig naamwoord
la consigna
de bagagedepot
- bagagedepot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la consigna (divisa; eslogan; empresa; lema; proverbio)
de devies; het motto; de zinspreuk; de kenspreuk
- devies [de ~] zelfstandig naamwoord
- motto [het ~] zelfstandig naamwoord
- zinspreuk [de ~] zelfstandig naamwoord
- kenspreuk [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor consigna:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bagagedepot	consigna
bevelschrift	apremio; comando; cometido; comisión; consigna; dedicación; encargo; enseñanza; instrucción; mando; misión	mandatos; órdenes
consigne	apremio; comando; cometido; comisión; consigna; dedicación; encargo; enseñanza; instrucción; mando; misión	contraseña; encargo; instrucciones; ordenes; santo y seña; tarea
devies	consigna; divisa; empresa; eslogan; lema; proverbio	divisa; eslogan; lema
dwangbevel	apremio; comando; cometido; comisión; consigna; dedicación; encargo; enseñanza; instrucción; mando; misión
kenspreuk	consigna; divisa; empresa; eslogan; lema; proverbio
motto	consigna; divisa; empresa; eslogan; lema; proverbio	lema
opdracht	apremio; comando; cometido; comisión; consigna; dedicación; encargo; enseñanza; instrucción; mando; misión	comando; encargo; instrucciones; ordenes; tarea
order	apremio; comando; cometido; comisión; consigna; dedicación; encargo; enseñanza; instrucción; mando; misión	comando; mandamiento; mando; orden
taak	apremio; comando; cometido; comisión; consigna; dedicación; encargo; enseñanza; instrucción; mando; misión	Tarea pendiente; actividad; cargo; caso; contrato; empleo; obra; tarea; tarea escolar; tarea pendiente; trabajo; trabajo escrito
zinspreuk	consigna; divisa; empresa; eslogan; lema; proverbio	aforismo; proverbio; sentencia
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
order		pedido

Synoniemen voor "consigna":

lema; enunciado; emblema; eslogan; contraseña; divisa; marca; leyenda; encabezamiento; letrero; inscripción; mote; título

Wiktionary: consigna

consigna

noun

een kantoor waar bagage afgehaald kan worden
- bagagebureau → consigna

consignar:

consignar werkwoord

consignar (dar en depósito)
in bewaring geven
- in bewaring geven werkwoord (geef in bewaring, geeft in bewaring, gaf in bewaring, gaven in bewaring, in bewaring gegeven)
consignar (dar en depósito)
consigneren; ter bewaring geven
- consigneren werkwoord (consigneer, consigneert, consigneerde, consigneerden, geconsigneerd)
- ter bewaring geven werkwoord
consignar (enviar en consignación)
consigneren; in consignatie zenden
- consigneren werkwoord (consigneer, consigneert, consigneerde, consigneerden, geconsigneerd)
- in consignatie zenden werkwoord

Conjugations for consignar:

presente

consigno
consignas
consigna
consignamos
consignáis
consignan

imperfecto

consignaba
consignabas
consignaba
consignábamos
consignabais
consignaban

indefinido

consigné
consignaste
consignó
consignamos
consignasteis
consignaron

fut. de ind.

consignaré
consignarás
consignará
consignaremos
consignaréis
consignarán

condic.

consignaría
consignarías
consignaría
consignaríamos
consignaríais
consignarían

pres. de subj.

que consigne
que consignes
que consigne
que consignemos
que consignéis
que consignen

imp. de subj.

que consignara
que consignaras
que consignara
que consignáramos
que consignarais
que consignaran

miscelánea

¡consigna!
¡consignad!
¡no consignes!
¡no consignéis!
consignado
consignando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor consignar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
in bewaring geven		custodia; depósito; el depositar en
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
consigneren	consignar; dar en depósito; enviar en consignación
in bewaring geven	consignar; dar en depósito
in consignatie zenden	consignar; enviar en consignación
ter bewaring geven	consignar; dar en depósito

Synoniemen voor "consignar":

gravar; imponer; hipotecar

Wiktionary: consignar

consignar

verb

2.
- consigneren → consignar

Cross Translation:

From	To	Via
• consignar	→ boeken; bijboeken; inschrijven; registreren	↔ inscrire — écrire le nom de quelqu’un, ou prendre note, faire mention de quelque chose sur un registre, sur une liste, etc.

Verwante vertalingen van consigna