Convoyar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

Spaans

Uitgebreide vertaling voor convoyar (Spaans) in het Nederlands

convoyar (escoltar; acompañar; conducir; arrojar; barrer; echar)
leiden; begeleiden; voeren; meevoeren
- leiden werkwoord (leid, leidt, leidde, leidden, geleid)
- begeleiden werkwoord (begeleid, begeleidt, begeleidde, begeleidden, begeleid)
- voeren werkwoord (voer, voert, voerde, voerden, gevoerd)
- meevoeren werkwoord (voer mee, voert mee, voerde mee, voerden mee, meegevoerd)
convoyar (guiar; acompañar; escoltar)
begeleiden; rondleiden
- begeleiden werkwoord (begeleid, begeleidt, begeleidde, begeleidden, begeleid)
- rondleiden werkwoord (leid rond, leidt rond, leidde rond, leidden rond, rondgeleid)

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
voeren		alimenticio; dar de comer; pastos; poder alimenticio
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
begeleiden	acompañar; arrojar; barrer; conducir; convoyar; echar; escoltar; guiar	acompañar; ir con; venir con
leiden	acompañar; arrojar; barrer; conducir; convoyar; echar; escoltar	conducir; dar orden de; decretar; dirigir; encabezar; estar en cabeza; gobernar; guiar; ir a la cabeza; ir delante; liderar; llevar; mandar; ordenar; pilotar; preceder; presidir; ser primero
meevoeren	acompañar; arrojar; barrer; conducir; convoyar; echar; escoltar
rondleiden	acompañar; convoyar; escoltar; guiar
voeren	acompañar; arrojar; barrer; conducir; convoyar; echar; escoltar	dar de comer a; nutrir