Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. distintos:
  2. distinto:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor distintos (Spaans) in het Nederlands

distintos:

distintos bijvoeglijk naamwoord

  1. distintos (varios; diferentes; diversos; diversas; variable)
    verschillende; verscheidene; meerdere; ettelijke

Vertaal Matrix voor distintos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
meerdere director; directora; gerente; jefe; maestro; mayoría; mentor; patrono; patrón; prior; priora; superior
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ettelijke diferentes; distintos; diversas; diversos; variable; varios
meerdere diferentes; distintos; diversas; diversos; variable; varios
verscheidene diferentes; distintos; diversas; diversos; variable; varios de muchas clases; diversos; toda clase de; varios
verschillende diferentes; distintos; diversas; diversos; variable; varios de muchas clases; diversos; varios

Verwante woorden van "distintos":


distinto:

distinto bijvoeglijk naamwoord

  1. distinto (otro; segundo)
    ander
    – niet dezelfde persoon of zaak 1
    • ander bijvoeglijk naamwoord
      • luister maar niet naar wat een ander zegt1
    iemand anders

Vertaal Matrix voor distinto:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ander distinto; otro; segundo
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
iemand anders distinto; otro; segundo

Verwante woorden van "distinto":


Synoniemen voor "distinto":


Wiktionary: distinto

distinto
adjective
  1. niet normaal, meestal in negatieve betekenis
  2. bijzonder, opmerkelijk
  3. niet op elkaar lijkend

Cross Translation:
FromToVia
distinto ongelijk; anders; verschillend different — not the same
distinto anders; ongelijk anders — verschieden, abweichend (von etwas), auf andere Weise
distinto anders; ongelijk anders — (vergleichend zu einer ander Sache, Person) Nicht so
distinto verschillend; ongelijk; anders verschieden — nicht der-/die-/dasselbe, nicht identisch
distinto ongelijk; verschillend; uiteenlopend différent — Qui n’est pas pareil, qui est autre, distinct.