Spaans

Uitgebreide vertaling voor encarnar (Spaans) in het Nederlands

encarnar:

encarnar werkwoord

  1. encarnar (personificar; interpretar; caracterizar; )
    verpersonificeren; uitbeelden; verbeelden; vertolken
    • verpersonificeren werkwoord
    • uitbeelden werkwoord (beeld uit, beeldt uit, beeldde uit, beeldden uit, uitgebeeld)
    • verbeelden werkwoord (verbeeld, verbeeldt, verbeeldde, verbeeldden, verbeeld)
    • vertolken werkwoord (vertolk, vertolkt, vertolkte, vertolkten, vertolkt)
  2. encarnar (personificar)
    belichamen; verpersoonlijken
    • belichamen werkwoord (belichaam, belichaamt, belichaamde, belichaamden, belichaamd)
    • verpersoonlijken werkwoord (verpersoonlijk, verpersoonlijkt, verpersoonlijkte, verpersoonlijkten, verpersoonlijkt)
  3. encarnar (personificar)
    incarneren; in een ander lichaam terugkeren

Conjugations for encarnar:

presente
  1. encarno
  2. encarnas
  3. encarna
  4. encarnamos
  5. encarnáis
  6. encarnan
imperfecto
  1. encarnaba
  2. encarnabas
  3. encarnaba
  4. encarnábamos
  5. encarnabais
  6. encarnaban
indefinido
  1. encarné
  2. encarnaste
  3. encarnó
  4. encarnamos
  5. encarnasteis
  6. encarnaron
fut. de ind.
  1. encarnaré
  2. encarnarás
  3. encarnará
  4. encarnaremos
  5. encarnaréis
  6. encarnarán
condic.
  1. encarnaría
  2. encarnarías
  3. encarnaría
  4. encarnaríamos
  5. encarnaríais
  6. encarnarían
pres. de subj.
  1. que encarne
  2. que encarnes
  3. que encarne
  4. que encarnemos
  5. que encarnéis
  6. que encarnen
imp. de subj.
  1. que encarnara
  2. que encarnaras
  3. que encarnara
  4. que encarnáramos
  5. que encarnarais
  6. que encarnaran
miscelánea
  1. ¡encarna!
  2. ¡encarnad!
  3. ¡no encarnes!
  4. ¡no encarnéis!
  5. encarnado
  6. encarnando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor encarnar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belichamen encarnar; personificar
in een ander lichaam terugkeren encarnar; personificar
incarneren encarnar; personificar
uitbeelden caracterizar; encarnar; expresar; imitar; interpretar; personificar; pintar
verbeelden caracterizar; encarnar; expresar; imitar; interpretar; personificar; pintar
verpersonificeren caracterizar; encarnar; expresar; imitar; interpretar; personificar; pintar
verpersoonlijken encarnar; personificar personificar
vertolken caracterizar; encarnar; expresar; imitar; interpretar; personificar; pintar apagar; caracterizar; decir; desembrollar; desenmarañar; desentrañar; deshilarse; dictar; escoger; expresar; hablar; hacerse eco de; interpretar; parlar; pronunciarse; reflejar; reproducir; traducir

Synoniemen voor "encarnar":