Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor engullir (Spaans) in het Nederlands

engullir:

engullir werkwoord

  1. engullir (tragarse; tragar; ingerir; tomar)
    slikken; doorslikken
    • slikken werkwoord (slik, slikt, slikte, slikten, geslikt)
    • doorslikken werkwoord (slik door, slikt door, slikte door, slikten door, doorgeslikt)
  2. engullir (manducar)
    vreten; onfatsoenlijk eten
  3. engullir
    zwelgen
    • zwelgen werkwoord (zwelg, zwelgt, zwolg, zwolgen, gezwolgen)
  4. engullir (tomar; comer; jalar; )
    binnenkrijgen; opslokken; zwelgen
    • binnenkrijgen werkwoord (krijg binnen, krijgt binnen, kreeg binnen, kregen binnen, binnengekregen)
    • opslokken werkwoord (slok op, slokt op, slokte op, slokten op, opgeslokt)
    • zwelgen werkwoord (zwelg, zwelgt, zwolg, zwolgen, gezwolgen)
  5. engullir (devorar; comerse; tragarse)
    opvreten; verslinden; verzwelgen
    • opvreten werkwoord (vreet op, vrat op, vraten op, opgevreten)
    • verslinden werkwoord (verslind, verslindt, verslond, verslonden, verslonden)
    • verzwelgen werkwoord (verzwelg, verzwelgt, verzwolg, verzwolgen, verzwolgen)

Conjugations for engullir:

presente
  1. engullo
  2. engulles
  3. engulle
  4. engullimos
  5. engullís
  6. engullen
imperfecto
  1. engullía
  2. engullías
  3. engullía
  4. engullíamos
  5. engullíais
  6. engullían
indefinido
  1. engullí
  2. engulliste
  3. engulló
  4. engullimos
  5. engullisteis
  6. engulleron
fut. de ind.
  1. engulliré
  2. engullirás
  3. engullirá
  4. engulliremos
  5. engulliréis
  6. engullirán
condic.
  1. engulliría
  2. engullirías
  3. engulliría
  4. engulliríamos
  5. engulliríais
  6. engullirían
pres. de subj.
  1. que engulla
  2. que engullas
  3. que engulla
  4. que engullamos
  5. que engulláis
  6. que engullan
imp. de subj.
  1. que engullera
  2. que engulleras
  3. que engullera
  4. que engulléramos
  5. que engullerais
  6. que engulleran
miscelánea
  1. ¡engulle!
  2. ¡engullid!
  3. ¡no engullas!
  4. ¡no engulláis!
  5. engullido
  6. engullendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

engullir [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el engullir (zampar; embaular)
    het schrokken

Vertaal Matrix voor engullir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opvreten mordisquear
schrokken embaular; engullir; zampar
vreten devorar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenkrijgen atiborrarse; atracarse; comer; comer con glotonería; comerse; devorar; engullir; ingerir; jalar; jamar; llenarse de comida; tomar; tomar combustible; tragar; tragarse
doorslikken engullir; ingerir; tomar; tragar; tragarse ingerir; tomar; tragar; tragarse
onfatsoenlijk eten engullir; manducar
opslokken atiborrarse; atracarse; comer; comer con glotonería; comerse; devorar; engullir; ingerir; jalar; jamar; llenarse de comida; tomar; tomar combustible; tragar; tragarse
opvreten comerse; devorar; engullir; tragarse agotar; aprovechar; atracarse; carcomer; comer; comer con glotonería; comerse; consumir; dar de comer a; destrozar; devorar; digerir; digerirse; embuchar; llenarse de comida; tomar; tomar combustible
schrokken atiborrarse; devorar
slikken engullir; ingerir; tomar; tragar; tragarse
verslinden comerse; devorar; engullir; tragarse comer; comer con glotonería; comerse; destrozar; devorar; embuchar; llenarse de comida; tomar combustible
verzwelgen comerse; devorar; engullir; tragarse comer; comer con glotonería; comerse; destrozar; devorar; embuchar; llenarse de comida; tomar combustible
vreten engullir; manducar agotar; aprovechar; atiborrarse; atracarse; carcomer; comer; comerse; consumir; dar de comer a; devorar; digerir; digerirse; hartarse; tomar; tragar
zwelgen atiborrarse; atracarse; comer; comer con glotonería; comerse; devorar; engullir; ingerir; jalar; jamar; llenarse de comida; tomar; tomar combustible; tragar; tragarse hartarse

Synoniemen voor "engullir":


Wiktionary: engullir

engullir
verb
  1. het nuttigen van voedsel
  2. zich onmatig verlustigen

Cross Translation:
FromToVia
engullir slikken; doorslikken swallow — to cause to pass from the mouth into the stomach