Expulsión in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

expulsión:
- uitsluiting; royement; uitstoting; schrapping; uitstoot; uitwijzing; ballingschap; deportatie; verbanning; uitbanning; verjaging; verwijdering
Wiktionary:
- expulsión → uitwijzing

Spaans

Uitgebreide vertaling voor expulsión (Spaans) in het Nederlands

la expulsión (amortización; exclusión; cancelación)
de uitsluiting; het royement; de uitstoting; de schrapping
- uitsluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- royement [het ~] zelfstandig naamwoord
- uitstoting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- schrapping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la expulsión (eliminación; exclusión)
de uitstoting; de uitstoot
- uitstoting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitstoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la expulsión (exilio; expansión; destierro; dilatación; desahucio; desalojamiento)
de uitwijzing
- uitwijzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la expulsión (destierro; exilio; deportación)
de ballingschap; de deportatie; de verbanning; de uitbanning
- ballingschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- deportatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verbanning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitbanning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la expulsión (exilio; destierro; desalojamiento)
de verjaging
- verjaging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la expulsión
de verwijdering
- verwijdering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ballingschap	deportación; destierro; exilio; expulsión
deportatie	deportación; destierro; exilio; expulsión	deportación
royement	amortización; cancelación; exclusión; expulsión
schrapping	amortización; cancelación; exclusión; expulsión	borradura
uitbanning	deportación; destierro; exilio; expulsión	conjuro; exorcismo
uitsluiting	amortización; cancelación; exclusión; expulsión	descalificación; exclusión
uitstoot	eliminación; exclusión; expulsión	alta; descargo; desechos; emanaciones; emisión; exención; exoneración; vertidos
uitstoting	amortización; cancelación; eliminación; exclusión; expulsión
uitwijzing	desahucio; desalojamiento; destierro; dilatación; exilio; expansión; expulsión
verbanning	deportación; destierro; exilio; expulsión
verjaging	desalojamiento; destierro; exilio; expulsión
verwijdering	expulsión	alejamiento; alienación; apartamiento; distanciamiento; eliminación; enajenación; extirpación

Cross Translation:

From	To	Via
• expulsión	→ uitwijzing	↔ expulsion — the act of expelling or the state of being expelled