Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal flamenco

Vertaal flamenco van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

flamenco:
- flamingo; Vlaming
- vlaams
Wiktionary:
- flamenco → Vlaams, Vlaming
- flamenco → Vlaams, flamenco, flamingo, Belgisch-Nederlands, Zuid-Nederlands, Vlaams-Nederlands, Vlaming

Spaans

Uitgebreide vertaling voor flamenco (Spaans) in het Nederlands

flamenco:

flamenco [el ~] zelfstandig naamwoord

el flamenco
de flamingo
- flamingo [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el flamenco
de Vlaming
- Vlaming [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

flamenco bijvoeglijk naamwoord

flamenco
vlaams
- vlaams bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor flamenco:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Vlaming	flamenco
flamingo	flamenco
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vlaams	flamenco

Verwante woorden van "flamenco":

flamenca, flamencas, flamencos

Synoniemen voor "flamenco":

salubre; saludable; sano; salutífero; beneficioso; lustroso; lozano; fresco

Wiktionary: flamenco

flamenco

noun

het Nederlands dat in Vlaanderen gesproken wordt
- Vlaams → flamenco; idioma flamenco
een inwoner van Vlaanderen of iemand afkomstig uit Vlaanderen
- Vlaming → flamenco

Cross Translation:

From	To	Via
• flamenco	→ Vlaams	↔ Flemish — of or relating to Flanders
• flamenco	→ Vlaams	↔ Flemish — the Dutch language as it is spoken in Flanders
• flamenco	→ flamenco	↔ flamenco — a genre of folk music and dance native to Andalusia, Spain
• flamenco	→ flamingo	↔ flamingo — bird
• flamenco	→ flamingo	↔ Flamingo — Ornithologie: Vogelart (Phoenicoparrus) mit langen dünnen Beinen, einem langen biegsamen Hals und einem rosa Gefieder
• flamenco	→ Belgisch-Nederlands; Zuid-Nederlands; Vlaams-Nederlands	↔ Flämisch — Gruppe aller niederländischen Dialekte Belgiens, die in Flandern und Brüssel gesprochen werden (Brabantisch, Limburgisch, Ostflämisch und Westflämisch)
• flamenco	→ Vlaams	↔ Flämisch — Linguistik: Gruppe der niederländischen Dialekte Ostflämisch und Westflämisch, die in den belgischen Regionen Westflandern und Ostflandern gesprochen werden
• flamenco	→ Vlaming	↔ Flamand — géog\|nocat=1 habitant de la Flandre, la partie nord de la Belgique.
• flamenco	→ Vlaams	↔ flamand — linguistique\|nocat=1 Relatif à la langue flamande, à la Flandre ou à ses habitants.
• flamenco	→ flamingo	↔ flamant — ornithol\|nocat oiseau échassier, ainsi nommé à cause de la belle couleur de son plumage comparée à une flamme.