Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. generar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor generar (Spaans) in het Nederlands

generar:

generar werkwoord

  1. generar (cultivar; criar; plantar; )
    kweken; fokken; voortbrengen; genereren; verbouwen; procreëren; planten; telen; aankweken; aanplanten; opkweken
    • kweken werkwoord (kweek, kweekt, kweekte, kweekten, gekweekt)
    • fokken werkwoord (fok, fokt, fokte, fokten, gefokt)
    • voortbrengen werkwoord (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)
    • genereren werkwoord (genereer, genereert, genereerde, genereerden, gegenereerd)
    • verbouwen werkwoord (verbouw, verbouwt, verbouwde, verbouwden, verbouwd)
    • procreëren werkwoord
    • planten werkwoord (plant, plantte, plantten, geplant)
    • telen werkwoord (teel, teelt, teelde, teelden, geteeld)
    • aankweken werkwoord (kweek aan, kweekt aan, kweekte aan, kweekten aan, aangekweekt)
    • aanplanten werkwoord (plant aan, plantte aan, plantten aan, aangeplant)
    • opkweken werkwoord (kweek op, kweekt op, kweekte op, kweekten op, opgekweekt)

Conjugations for generar:

presente
  1. genero
  2. generas
  3. genera
  4. generamos
  5. generáis
  6. generan
imperfecto
  1. generaba
  2. generabas
  3. generaba
  4. generábamos
  5. generabais
  6. generaban
indefinido
  1. generé
  2. generaste
  3. generó
  4. generamos
  5. generasteis
  6. generaron
fut. de ind.
  1. generaré
  2. generarás
  3. generará
  4. generaremos
  5. generaréis
  6. generarán
condic.
  1. generaría
  2. generarías
  3. generaría
  4. generaríamos
  5. generaríais
  6. generarían
pres. de subj.
  1. que genere
  2. que generes
  3. que genere
  4. que generemos
  5. que generéis
  6. que generen
imp. de subj.
  1. que generara
  2. que generaras
  3. que generara
  4. que generáramos
  5. que generarais
  6. que generaran
miscelánea
  1. ¡genera!
  2. ¡generad!
  3. ¡no generes!
  4. ¡no generéis!
  5. generado
  6. generando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor generar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankweken cría; cultivo; plantación; producción
aanplanten cultivo; plantación
fokken cultivo
kweken cría; cultivo; producción
planten cultivo; plantación; vegetación
telen cultivo; ganadería
verbouwen cultivo
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankweken criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar
aanplanten criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar
fokken criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar parir
genereren criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar
kweken criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar parir
opkweken criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar
planten criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar implantar; injertar; plantar
procreëren criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar
telen criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar
verbouwen criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar modificar; reconstruir; reformar; remodelar; renovar; transformar
voortbrengen criar; cultivar; engendrar; fomentar; generar; originar; plantar dar a luz; elaborar; fabricar; hacer; parir; producir

Synoniemen voor "generar":


Wiktionary: generar

generar
verb
  1. (overgankelijk) doen ontstaan

Cross Translation:
FromToVia
generar maken; scheppen; creëren create — to put into existence