Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal husmear

Vertaal husmear van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. husmear:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor husmear (Spaans) in het Nederlands

husmear:

husmear werkwoord

  1. husmear (gruñir; serrar; rascar; )
    snorren; zagen; knorren; ronken
    • snorren werkwoord (snor, snort, snorde, snorden, gesnord)
    • zagen werkwoord (zaag, zaagt, zaagde, zaagden, gezaagd)
    • knorren werkwoord (knor, knort, knorde, knorden, geknord)
    • ronken werkwoord (ronk, ronkt, ronkte, ronkten, geronkt)
  2. husmear (curiosear; mirar a su alrededor; fisgar; )
    rondkijken; rondneuzen; struinen; om zich heen kijken; rondscharrelen; rondsnuffelen
    • rondkijken werkwoord (kijk rond, kijkt rond, keek rond, keken rond, rondgekeken)
    • rondneuzen werkwoord (neus rond, neust rond, neusde rond, neusden rond, rondgeneusd)
    • struinen werkwoord (struin, struint, struinde, struinden, gestruind)
    • rondscharrelen werkwoord (scharrel rond, scharrelt rond, scharrelde rond, scharrelden rond, rondgescharreld)
    • rondsnuffelen werkwoord (snuffel rond, snuffelt rond, snuffelde rond, snuffelden rond, rondgesnuffeld)
  3. husmear (olfatear; hurgar; escarbar; )
    snuffelen aan
  4. husmear (olfatear)
    snuffen
    • snuffen werkwoord (snuf, snuft, snufte, snuften, gesnuft)
  5. husmear (olfatear)
    besnuffelen; besniffelen
    • besnuffelen werkwoord (besnuffel, besnuffelt, besnuffelde, besnuffelden, besnuffeld)
    • besniffelen werkwoord (besniffel, besniffelt, besniffelde, besniffelden, besniffeld)
  6. husmear (olfatear)
    sniffelen
    • sniffelen werkwoord (sniffel, sniffelt, sniffelde, sniffelden, gesniffeld)

Conjugations for husmear:

presente
  1. husmeo
  2. husmeas
  3. husmea
  4. husmeamos
  5. husmeáis
  6. husmean
imperfecto
  1. husmeaba
  2. husmeabas
  3. husmeaba
  4. husmeábamos
  5. husmeabais
  6. husmeaban
indefinido
  1. husmeé
  2. husmeaste
  3. husmeó
  4. husmeamos
  5. husmeasteis
  6. husmearon
fut. de ind.
  1. husmearé
  2. husmearás
  3. husmeará
  4. husmearemos
  5. husmearéis
  6. husmearán
condic.
  1. husmearía
  2. husmearías
  3. husmearía
  4. husmearíamos
  5. husmearíais
  6. husmearían
pres. de subj.
  1. que husmee
  2. que husmees
  3. que husmee
  4. que husmeemos
  5. que husmeéis
  6. que husmeen
imp. de subj.
  1. que husmeara
  2. que husmearas
  3. que husmeara
  4. que husmeáramos
  5. que husmearais
  6. que husmearan
miscelánea
  1. ¡husmea!
  2. ¡husmead!
  3. ¡no husmees!
  4. ¡no husmeéis!
  5. husmeado
  6. husmeando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor husmear:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snorren bigotes; mostachos
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besniffelen husmear; olfatear
besnuffelen husmear; olfatear
knorren gruñir; hacer ruidos; husmear; piar; rascar; reprobar; serrar gruñir; hacer ruidos; murmurar; rezongar
om zich heen kijken curiosear; fisgar; husmear; mirar a su alrededor; recorrer con la mirada; vagabundear; vagabundear sin rumbo; vagar
rondkijken curiosear; fisgar; husmear; mirar a su alrededor; recorrer con la mirada; vagabundear; vagabundear sin rumbo; vagar
rondneuzen curiosear; fisgar; husmear; mirar a su alrededor; recorrer con la mirada; vagabundear; vagabundear sin rumbo; vagar
rondscharrelen curiosear; fisgar; husmear; mirar a su alrededor; recorrer con la mirada; vagabundear; vagabundear sin rumbo; vagar
rondsnuffelen curiosear; fisgar; husmear; mirar a su alrededor; recorrer con la mirada; vagabundear; vagabundear sin rumbo; vagar
ronken gruñir; hacer ruidos; husmear; piar; rascar; reprobar; serrar
sniffelen husmear; olfatear
snorren gruñir; hacer ruidos; husmear; piar; rascar; reprobar; serrar
snuffelen aan curiosear; escarbar; fisgar; flirtear; hurgar; husmear; olfatear
snuffen husmear; olfatear
struinen curiosear; fisgar; husmear; mirar a su alrededor; recorrer con la mirada; vagabundear; vagabundear sin rumbo; vagar
zagen gruñir; hacer ruidos; husmear; piar; rascar; reprobar; serrar

Synoniemen voor "husmear":


Wiktionary: husmear

husmear
verb
  1. nieuwsgierig doorzoeken
Cross Translation:
FromToVia
• husmear → ruiken ↔ smell — sense with nose
• husmear → snuiven ↔ renifler — aspirer fortement par le nez.

Verwante vertalingen van husmear







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0617 seconde
Page rendered in 1.0 seconds