Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. indexar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor indexar (Spaans) in het Nederlands

indexar:

indexar werkwoord

  1. indexar
    indexeren; registeren; index maken
    • indexeren werkwoord (indexeer, indexeert, indexeerde, indexeerden, geïndexeerd)
    • registeren werkwoord (registreer, registreert, registreerde, registreerden, geregistreerd)
    • index maken werkwoord (maak index, maakt index, maakte index, maakten index, index gemaakt)
  2. indexar (apuntar; registrar; anotar; )
    boeken; noteren; vastleggen; registreren; opschrijven; optekenen
    • boeken werkwoord (boek, boekt, boekte, boekten, geboekt)
    • noteren werkwoord (noteer, noteert, noteerde, noteerden, genoteerd)
    • vastleggen werkwoord (leg vast, legt vast, legde vast, legden vast, vastgelegd)
    • registreren werkwoord (registreer, registreert, registreerde, registreerden, geregistreerd)
    • opschrijven werkwoord (schrijf op, schrijft op, schreef op, schreven op, opgeschreven)
    • optekenen werkwoord (teken op, tekent op, tekende op, tekenden op, opgetekend)

Conjugations for indexar:

presente
  1. indexo
  2. indexas
  3. indexa
  4. indexamos
  5. indexáis
  6. indexan
imperfecto
  1. indexaba
  2. indexabas
  3. indexaba
  4. indexábamos
  5. indexabais
  6. indexaban
indefinido
  1. indexé
  2. indexaste
  3. indexó
  4. indexamos
  5. indexasteis
  6. indexaron
fut. de ind.
  1. indexaré
  2. indexarás
  3. indexará
  4. indexaremos
  5. indexaréis
  6. indexarán
condic.
  1. indexaría
  2. indexarías
  3. indexaría
  4. indexaríamos
  5. indexaríais
  6. indexarían
pres. de subj.
  1. que indexe
  2. que indexes
  3. que indexe
  4. que indexemos
  5. que indexéis
  6. que indexen
imp. de subj.
  1. que indexara
  2. que indexaras
  3. que indexara
  4. que indexáramos
  5. que indexarais
  6. que indexaran
miscelánea
  1. ¡indexa!
  2. ¡indexad!
  3. ¡no indexes!
  4. ¡no indexéis!
  5. indexado
  6. indexando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor indexar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boeken novelas
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boeken anotar; apuntar; escribir; indexar; inscribir; poner en papel; registrar anotar; apuntar; asentar; poner por escrito; registrar
index maken indexar
indexeren indexar indiciar
noteren anotar; apuntar; escribir; indexar; inscribir; poner en papel; registrar anotar; apuntar; poner por escrito
opschrijven anotar; apuntar; escribir; indexar; inscribir; poner en papel; registrar anotar
optekenen anotar; apuntar; escribir; indexar; inscribir; poner en papel; registrar anotar; apuntar; poner por escrito
registeren indexar
registreren anotar; apuntar; escribir; indexar; inscribir; poner en papel; registrar anotar; apuntar; poner por escrito; registrar; registrarse; suscribirse
vastleggen anotar; apuntar; escribir; indexar; inscribir; poner en papel; registrar agarrarse a; amarrar; atado; atar a una cuerda; colocar; contratar; encadenar; estipular; fijar; imponer dinero; reservar un viaje; sujetar

Wiktionary: indexar

indexar
verb
  1. iets van een index (inhoudsopgave) voorzien

Cross Translation:
FromToVia
indexar indexeren index — to arrange an index