Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. lavabo:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor lavabo (Spaans) in het Nederlands

lavabo:

lavabo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el lavabo (servicios; baño; letrina; wáter; retrete)
    het toilet; de plee; de WC; het closet
    • toilet [het ~] zelfstandig naamwoord
    • plee [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • WC [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • closet [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el lavabo
    de wasbak
    • wasbak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el lavabo
    de wastafel
  4. el lavabo
    de wasruimte; de wasgelegenheid
  5. el lavabo (caja; paquete; chirona)
    de doos; opbergdoos
    • doos [de ~] zelfstandig naamwoord
    • opbergdoos [znw.] zelfstandig naamwoord
  6. el lavabo (jofaina; palangana)
    de waskom
    • waskom [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lavabo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
WC baño; lavabo; letrina; retrete; servicios; wáter
closet baño; lavabo; letrina; retrete; servicios; wáter
doos caja; chirona; lavabo; paquete caja; cárcel; penal; prisión
opbergdoos caja; chirona; lavabo; paquete
plee baño; lavabo; letrina; retrete; servicios; wáter
toilet baño; lavabo; letrina; retrete; servicios; wáter
wasbak lavabo
wasgelegenheid lavabo
waskom jofaina; lavabo; palangana
wasruimte lavabo
wastafel lavabo

Verwante woorden van "lavabo":

  • lavabos

Synoniemen voor "lavabo":


Wiktionary: lavabo

lavabo
noun
  1. een plaats waar men zich kan ontlasten
  2. een bassin waarin gewassen kan worden
  3. een bak waarin men zich of iets wast
  4. een toiletpot met waterspoeling

Cross Translation:
FromToVia
lavabo toilet; urinoir; wc Toilette — eine sanitäre Vorrichtung oder Anlage zur Aufnahme von Körperausscheidungen
lavabo wastafel; wasbak; waskom washbasin — sink
lavabo wastafel lavabo — cuvette pour se laver