Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. padres:
  2. padre:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor padres (Spaans) in het Nederlands

padres:

padres [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el padres
    de ouders
    • ouders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. el padres
    de vaders; mannelijke ouders
  3. el padres (padre y madre)
    vader en moeder
  4. el padres (padre y madre)
    het ouderpaar

Vertaal Matrix voor padres:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mannelijke ouders padres
ouderpaar padre y madre; padres
ouders padres
vader en moeder padre y madre; padres
vaders padres

Verwante woorden van "padres":


Wiktionary: padres

padres
noun
  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ouder

Cross Translation:
FromToVia
padres ouders ElternVater und Mutter eines Kindes
padres ouders parents — one's mother and father

padre:

padre [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el padre (uno de los padres; papá; progenitor)
    de vader
    • vader [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    de ouder
    – vader of moeder 1
    • ouder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • zijn ouders zijn vijfentwintig jaar getrouwd1
  2. el padre
    de ouder
    – vader of moeder 1
    • ouder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • zijn ouders zijn vijfentwintig jaar getrouwd1
  3. el padre (sacerdote)
    de priester; de pater; de geestelijke
    • priester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pater [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • geestelijke [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. el padre (monje; cura; fraile)
    de monnik; de frater; de broeder; de kloosterling
    • monnik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • frater [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • broeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kloosterling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor padre:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broeder cura; fraile; monje; padre auxiliar de clínica; camillero; cofrade; eclesiástico; enfermero; guía espiritual; hermano; hermano lego; pastor
frater cura; fraile; monje; padre fraile; hermano; religioso
geestelijke padre; sacerdote eclesiástico; guía espiritual; pastor
kloosterling cura; fraile; monje; padre
monnik cura; fraile; monje; padre
ouder padre; papá; progenitor; uno de los padres
pater padre; sacerdote
priester padre; sacerdote
vader padre; papá; progenitor; uno de los padres
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geestelijke espiritual
ouder mayor

Verwante woorden van "padre":


Synoniemen voor "padre":


Wiktionary: padre

padre
noun
  1. een mannelijke ouder

Cross Translation:
FromToVia
padre mijnheer pastoor; eerwaarde Father — term of address for a Christian priest
padre papa; vader father — male parent
padre ouder parent — person from whom one is descended
padre vader VaterSoziologie, familiär: männlicher Elternteil
padre vader père — Géniteur

Verwante vertalingen van padres