Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal parcela

Vertaal parcela van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. parcela:
  2. parcelar:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor parcela (Spaans) in het Nederlands

parcela:

parcela [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la parcela (campamento; campo; terreno; )
    het gebied; het perceel; de kavel; het terrein; het bouwterrein
    • gebied [het ~] zelfstandig naamwoord
    • perceel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kavel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • terrein [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bouwterrein [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la parcela (construcción; edificio; casa; )
    het gebouw; het bouwwerk; het pand
    • gebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bouwwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pand [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la parcela (lucha; campo; combate; )
    de kamp; het gevecht; de worsteling; de strijd
    • kamp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gevecht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • worsteling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. la parcela
    het perceel
    • perceel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor parcela:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouwterrein campamento; campo; campo de concentración; edificio; finca; parcela; región; terreno; zona solar; terreno de construcción; terreno edificable
bouwwerk casa; complexión; construcción; cultivo; edificación; edificio; estatura; estructura; faldón; finca; inmueble; lote; parcela; prenda; solar; talla; terreno de construcción; terreno edificable
gebied campamento; campo; campo de concentración; edificio; finca; parcela; región; terreno; zona apartado; apartado de navegación; comarca; extensión; provincia; región; territorio; zona; área
gebouw casa; complexión; construcción; cultivo; edificación; edificio; estatura; estructura; faldón; finca; inmueble; lote; parcela; prenda; solar; talla; terreno de construcción; terreno edificable edificio
gevecht agarrada; batalla; campo; campo de concentración; combate; conflicto; lucha; parcela; parcelación agarrada; batalla; campamento; combate; pelea; pelea a puñetazos
kamp agarrada; batalla; campo; campo de concentración; combate; conflicto; lucha; parcela; parcelación campamento; centro vacacional; club recreativo; desafío; duelo
kavel campamento; campo; campo de concentración; edificio; finca; parcela; región; terreno; zona
pand casa; complexión; construcción; cultivo; edificación; edificio; estatura; estructura; faldón; finca; inmueble; lote; parcela; prenda; solar; talla; terreno de construcción; terreno edificable apartamento; casa; caución; dita; edificio; fianza; garantía; habitación; prenda
perceel campamento; campo; campo de concentración; edificio; finca; parcela; región; terreno; zona apartamento; casa; habitación
strijd agarrada; batalla; campo; campo de concentración; combate; conflicto; lucha; parcela; parcelación batalla; baza; carrera; combate; competición; contienda; destreza; encuentro; golpe; guerra; habilidad; lucha; mano; match; partido; pelea; pelotazo
terrein campamento; campo; campo de concentración; edificio; finca; parcela; región; terreno; zona comarca; región; territorio; zona; área
worsteling agarrada; batalla; campo; campo de concentración; combate; conflicto; lucha; parcela; parcelación

parcela vorm van parcelar:

parcelar werkwoord

  1. parcelar
    verdelen; verkavelen; kavelen
    • verdelen werkwoord (verdeel, verdeelt, verdeelde, verdeelden, verdeeld)
    • verkavelen werkwoord (verkavel, verkavelt, verkavelde, verkavelden, verkaveld)
    • kavelen werkwoord (kavel, kavelt, kavelde, kavelden, gekaveld)

Conjugations for parcelar:

presente
  1. parcelo
  2. parcelas
  3. parcela
  4. parcelamos
  5. parceláis
  6. parcelan
imperfecto
  1. parcelaba
  2. parcelabas
  3. parcelaba
  4. parcelábamos
  5. parcelabais
  6. parcelaban
indefinido
  1. parcelé
  2. parcelaste
  3. parceló
  4. parcelamos
  5. parcelasteis
  6. parcelaron
fut. de ind.
  1. parcelaré
  2. parcelarás
  3. parcelará
  4. parcelaremos
  5. parcelaréis
  6. parcelarán
condic.
  1. parcelaría
  2. parcelarías
  3. parcelaría
  4. parcelaríamos
  5. parcelaríais
  6. parcelarían
pres. de subj.
  1. que parcele
  2. que parceles
  3. que parcele
  4. que parcelemos
  5. que parceléis
  6. que parcelen
imp. de subj.
  1. que parcelara
  2. que parcelaras
  3. que parcelara
  4. que parceláramos
  5. que parcelarais
  6. que parcelaran
miscelánea
  1. ¡parcela!
  2. ¡parcelad!
  3. ¡no parceles!
  4. ¡no parceléis!
  5. parcelado
  6. parcelando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor parcelar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kavelen parcelar
verdelen parcelar dar; desplegar; dispersar; distribuir; dividir; esparcir; extender; repartir
verkavelen parcelar







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0766 seconde
Page rendered in 1.0 seconds