Patio in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

patio:
- plaats; locatie; plek; binnenplaats; cour; hof; patio; hofje
Wiktionary:
- patio → binnenplaats, patio
- patio → koer, hof, binnenruimte, binnenplaats, erf, gerechtshof, plaats

Spaans

Uitgebreide vertaling voor patio (Spaans) in het Nederlands

el patio (sitio; localidad; lugar; espacio; posición; punto; puesto; asiento; zona)
de plaats; de locatie; de plek
- plaats [de ~] zelfstandig naamwoord
- locatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- plek [de ~] zelfstandig naamwoord
el patio (patio interior; corte; corral)
de binnenplaats; de cour; de hof
- binnenplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
- cour [de ~] zelfstandig naamwoord
- hof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el patio (terraza; jardincillo; jardín; patio interior)
de patio; het hofje
- patio [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hofje [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
binnenplaats	corral; corte; patio; patio interior
cour	corral; corte; patio; patio interior
hof	corral; corte; patio; patio interior	finca; granja; instancia judicial; juzgado; parque; tribunal
hofje	jardincillo; jardín; patio; patio interior; terraza
locatie	asiento; espacio; localidad; lugar; patio; posición; puesto; punto; sitio; zona	situación; ubicación
patio	jardincillo; jardín; patio; patio interior; terraza
plaats	asiento; espacio; localidad; lugar; patio; posición; puesto; punto; sitio; zona	comarca; región; zona
plek	asiento; espacio; localidad; lugar; patio; posición; puesto; punto; sitio; zona

patio

noun

een open ruimte omringd door gebouwen, vaak tussen voor- en achterhuis
- binnenplaats → patio
een al dan niet omheinde binnenplaats bij een huis
- patio → patio

Cross Translation:

From	To	Via
• patio	→ koer; hof; binnenruimte	↔ court — enclosed space; a courtyard
• patio	→ binnenplaats	↔ courtyard — unroofed walled area
• patio	→ erf	↔ yard — land around a house
• patio	→ hof; gerechtshof; erf; binnenplaats; plaats	↔ cour — espace découvert qui dépendre d’une maison, d’un hôtel, etc., et qui est entourer de murs ou de bâtiments.