Personas in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

personas:
- mensen; luitjes; lieden; lui; menigte; groep mensen; massa; volk; natie

Spaans

Uitgebreide vertaling voor personas (Spaans) in het Nederlands

la personas (gente; pueblo; nación; miembros; seres)
de mensen
- mensen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
la personas (gente)
de luitjes; de lieden; de lui
- luitjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- lieden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- lui [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
la personas (muchedumbre; multitud; seres)
de menigte; groep mensen; de massa
- menigte [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- groep mensen [znw.] zelfstandig naamwoord
- massa [de ~] zelfstandig naamwoord
la personas (nación; pueblo; gente; seres)
het volk; de natie
- volk [het ~] zelfstandig naamwoord
- natie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
groep mensen	muchedumbre; multitud; personas; seres	compañía; grupo de personas
lieden	gente; personas
lui	gente; personas
luitjes	gente; personas
massa	muchedumbre; multitud; personas; seres	acumulación; afluencia; aluvión; amontonamiento; banda; cantidad; colección; compilación; copia; cuadrilla; cuchilla; enjambre; gran cantidad; grupo; horda; masa; montones; montón; muchedumbre; multitud; pila; selección
menigte	muchedumbre; multitud; personas; seres	afluencia; enjambre; masa; montones; montón; muchedumbre; multitud
mensen	gente; miembros; nación; personas; pueblo; seres
natie	gente; nación; personas; pueblo; seres	Estado; administración; autoridades; estado; nación
volk	gente; nación; personas; pueblo; seres
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lui		gandul; ocioso; perezoso; reacio al trabajo; vago