Spaans

Uitgebreide vertaling voor policía (Spaans) in het Nederlands

policía:

policía [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la policía
    de politie
    • politie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. la policía (agente; guardia)
    de politieagent; de konstabel; de agent; de gerechtsdienaar; de diender
  3. la policía (agente)
    de agente; politieagente

policía [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el policía
    de politieagent

Vertaal Matrix voor policía:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agent agente; guardia; policía agente
agente agente; policía
diender agente; guardia; policía
gerechtsdienaar agente; guardia; policía
konstabel agente; guardia; policía artillero; tirador; tirador de primera
politie policía
politieagent agente; guardia; policía
politieagente agente; policía

Verwante woorden van "policía":

  • policías

Synoniemen voor "policía":


Wiktionary: policía

policía
noun
  1. een persoon die belast is met de handhaving van de openbare orde en veiligheid
  2. beroep|nld een vrouw die werkzaam is bij de politie

Cross Translation:
FromToVia
policía politie Polizei — für die öffentliche Sicherheit und Ordnung zuständige Behörde
policía politie police — an organisation that enforces the law
policía politieagent; politieagente; politieman; politievrouw; agent; agente police officer — an officer in a law enforcement agency
policía politieagent; politieagente policeman — a member of a police force
policía bedrijver; agent; politieagent; smeris; dealer; vertegenwoordiger agent — Celui, celle, ce qui agit.

Verwante vertalingen van policía