Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. productores:
  2. productor:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor productores (Spaans) in het Nederlands

productores:

productores [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el productores
    de producenten

Vertaal Matrix voor productores:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
producenten productores

Verwante woorden van "productores":


productor:

productor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el productor (fabricante; elaborador)
    de fabrikant; de producent; de vervaardiger
  2. el productor (criador; horticultor; cultivador)
    de producer; de producent
    • producer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • producent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el productor (criador; cultivador)
    de kweker; de teler
    • kweker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • teler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor productor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fabrikant elaborador; fabricante; productor
kweker criador; cultivador; productor
producent criador; cultivador; elaborador; fabricante; horticultor; productor
producer criador; cultivador; horticultor; productor
teler criador; cultivador; productor
vervaardiger elaborador; fabricante; productor

Verwante woorden van "productor":


Synoniemen voor "productor":


Wiktionary: productor

productor
noun
  1. economie|nld iemand die (producten of diensten) produceert

Cross Translation:
FromToVia
productor producent producer — in economics