Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rúbrica:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor rúbrica (Spaans) in het Nederlands

rúbrica:

rúbrica [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la rúbrica (capítulo; titular)
    de rubriek
    • rubriek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. la rúbrica (capítulo; título; cerebro; )
    de krantenkop; de kop
    • krantenkop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. la rúbrica
    de paraaf
    • paraaf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. la rúbrica (capítulo; cabezas; titular)
    de koppen; de hoofden
    • koppen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • hoofden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  5. la rúbrica (firma de acuerdo)
    parafering; de aftekening; de initialen

Vertaal Matrix voor rúbrica:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftekening firma de acuerdo; rúbrica diseño
hoofden cabezas; capítulo; rúbrica; titular
initialen firma de acuerdo; rúbrica iniciales
kop capítulo; cerebro; encabezamiento; inteligencia; rúbrica; título; títulos taza para café; titular
koppen cabezas; capítulo; rúbrica; titular
krantenkop capítulo; cerebro; encabezamiento; inteligencia; rúbrica; título; títulos
paraaf rúbrica
parafering firma de acuerdo; rúbrica
rubriek capítulo; rúbrica; titular
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppen cabecear

Synoniemen voor "rúbrica":