Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. recaída:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor recaída (Spaans) in het Nederlands

recaída:

recaída [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la recaída (rebote; rechazo; retroceso; regresión)
    het atavisme; de terugloop
  2. la recaída (derrumbamiento; baja; trampa; )
    de inzakking

Vertaal Matrix voor recaída:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atavisme rebote; recaída; rechazo; regresión; retroceso
inzakking aplanamiento; bache; baja; bajón; caída; colapso; crac; crisis; derrumbamiento; derrumbe; desmoronamiento; desplome; driza; fracaso; hundimiento; inclinación; recaída; recesión; ruina; trampa
terugloop rebote; recaída; rechazo; regresión; retroceso disminución; recesión; reducción; regresión

Synoniemen voor "recaída":