Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. recompensa:
  2. recompensar:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor recompensa (Spaans) in het Nederlands

recompensa:

recompensa [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la recompensa (pago; remuneración; gajes; )
    de vergoeding; de beloning; het loon
    • vergoeding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • beloning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • loon [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la recompensa
    de vergoeding
  3. la recompensa (premio)
    de beloning; het vindersloon
  4. la recompensa (bonus; prima; premio; cuota)
    extra beloning; de premie

Vertaal Matrix voor recompensa:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beloning gajes; honorario; paga; pago; premio; recompensa; remuneración; salario; soldada; sueldo
extra beloning bonus; cuota; premio; prima; recompensa
loon gajes; honorario; paga; pago; premio; recompensa; remuneración; salario; soldada; sueldo compensación; entradas; gajes; honorario; honorarios; ingresos; mensualidad; pago; renta; salario; sueldo
premie bonus; cuota; premio; prima; recompensa bonificación; cuota; dividendo; gratificación; paga extraordinaria; participación en los beneficios; plus; premio; prima; prima de seguro; repetición; subsidio; suplemento
vergoeding gajes; honorario; paga; pago; premio; recompensa; remuneración; salario; soldada; sueldo compensación; corrección; indemnización; prestación; recuperación; reembolso de gastos; rescate; restablecimiento
vindersloon premio; recompensa

Synoniemen voor "recompensa":


Wiktionary: recompensa

recompensa
noun
  1. iets wat men krijgt na het verrichten van een goede daad

Cross Translation:
FromToVia
recompensa beloning Belohnung — Anerkennung, Gegenleistung für etwas, das jemand getan oder unterlassen hat
recompensa vervanging Ersatz — der Vorgang des Austauschens von etwas, das an Stelle von etwas anderem tritt
recompensa beloning; prijs; loon reward — something of value given in return for an act

recompensa vorm van recompensar:

recompensar werkwoord

  1. recompensar (compensar; remunerar; resarcir de)
    compenseren; vergoeden; goedmaken
    • compenseren werkwoord (compenseer, compenseert, compenseerde, compenseerden, gecompenseerd)
    • vergoeden werkwoord (vergoed, vergoedt, vergoedde, vergoedden, vergoed)
    • goedmaken werkwoord (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
  2. recompensar (abonar honorarios; gratificar; pagar; )
    honoreren; belonen; betalen; bezoldigen; salariëren
    • honoreren werkwoord (honoreer, honoreert, honoreerde, honoreerden, gehonoreerd)
    • belonen werkwoord (beloon, beloont, beloonde, beloonden, beloond)
    • betalen werkwoord (betaal, betaalt, betaalde, betaalden, betaald)
    • bezoldigen werkwoord (bezoldig, bezoldigt, bezoldigde, bezoldigden, bezoldigd)
    • salariëren werkwoord (salariëer, salariëert, salariëerde, salariëerden, gesalariëerd)
  3. recompensar (pagar; atender; retribuir; )
    betalen; dokken; afrekenen
    • betalen werkwoord (betaal, betaalt, betaalde, betaalden, betaald)
    • dokken werkwoord (dok, dokt, dokte, dokten, gedokt)
    • afrekenen werkwoord (reken af, rekent af, rekende af, rekenden af, afgerekend)
  4. recompensar (pagar; retribuir; atender; remunerar; gratificar)
    lonen
    • lonen werkwoord (loon, loont, loonde, loonden, geloond)

Conjugations for recompensar:

presente
  1. recompenso
  2. recompensas
  3. recompensa
  4. recompensamos
  5. recompensáis
  6. recompensan
imperfecto
  1. recompensaba
  2. recompensabas
  3. recompensaba
  4. recompensábamos
  5. recompensabais
  6. recompensaban
indefinido
  1. recompensé
  2. recompensaste
  3. recompensó
  4. recompensamos
  5. recompensasteis
  6. recompensaron
fut. de ind.
  1. recompensaré
  2. recompensarás
  3. recompensará
  4. recompensaremos
  5. recompensaréis
  6. recompensarán
condic.
  1. recompensaría
  2. recompensarías
  3. recompensaría
  4. recompensaríamos
  5. recompensaríais
  6. recompensarían
pres. de subj.
  1. que recompense
  2. que recompenses
  3. que recompense
  4. que recompensemos
  5. que recompenséis
  6. que recompensen
imp. de subj.
  1. que recompensara
  2. que recompensaras
  3. que recompensara
  4. que recompensáramos
  5. que recompensarais
  6. que recompensaran
miscelánea
  1. ¡recompensa!
  2. ¡recompensad!
  3. ¡no recompenses!
  4. ¡no recompenséis!
  5. recompensado
  6. recompensando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor recompensar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afrekenen ajustar cuentas; arreglar cuentas; arreglo; disposición; liquidación de cuentas; liquidar cuentas; saldo
betalen desembolso; liquidar; pago
compenseren arreglo; compensación
dokken desembolso; liquidar; pago
goedmaken arreglo
vergoeden arreglo; compensación; restitución
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afrekenen admitir; atender; gratificar; pagar; premiar; recompensar; remunerar; retribuir ajustar cuentas; descomponer; pagar; saldar
belonen abonar honorarios; admitir; atender; compensar; devolver; gratificar; pagar; poner algo de su parte; premiar; recompensar; reembolsar; remunerar; retribuir; satisfacer los deseos de una persona
betalen abonar honorarios; admitir; atender; compensar; devolver; gratificar; pagar; poner algo de su parte; premiar; recompensar; reembolsar; remunerar; retribuir; satisfacer los deseos de una persona arreglar; pagar; saldar
bezoldigen abonar honorarios; admitir; atender; compensar; devolver; gratificar; pagar; poner algo de su parte; premiar; recompensar; reembolsar; remunerar; retribuir; satisfacer los deseos de una persona
compenseren compensar; recompensar; remunerar; resarcir de
dokken admitir; atender; gratificar; pagar; premiar; recompensar; remunerar; retribuir acoplar
goedmaken compensar; recompensar; remunerar; resarcir de arreglar; asistir en el parto; compensar; corregir; dar alcance a; desempeñar; fijar; mejorar; modificar; perfeccionar; poner en orden; poner recto; reajustar; rectificar; recuperar; redimir; rehabilitar; remendar; renovar; reparar; rescatar; restaurar
honoreren abonar honorarios; admitir; atender; compensar; devolver; gratificar; pagar; poner algo de su parte; premiar; recompensar; reembolsar; remunerar; retribuir; satisfacer los deseos de una persona
lonen atender; gratificar; pagar; recompensar; remunerar; retribuir
salariëren abonar honorarios; admitir; atender; compensar; devolver; gratificar; pagar; poner algo de su parte; premiar; recompensar; reembolsar; remunerar; retribuir; satisfacer los deseos de una persona
vergoeden compensar; recompensar; remunerar; resarcir de indemnizar; resarcir

Synoniemen voor "recompensar":


Wiktionary: recompensar

recompensar
verb
  1. een prestatie of goede daad met geld of anderszins erkennen

Cross Translation:
FromToVia
recompensar belonen belohnen — jemandem für eine gute Handlung etwas geben, das er haben möchte
recompensar belonen reward — give a reward to
recompensar lonen; belonen; terugdoen; vergelden; wedervergelden récompenserdonner une récompense, faire du bien à quelqu’un en reconnaissance de quelque service, ou en faveur de quelque bonne action.