Spaans

Uitgebreide vertaling voor vario (Spaans) in het Nederlands

vario:

vario bijvoeglijk naamwoord

  1. vario (diferente; varios; múltiple)
    uiteenlopend; divers; verschillend; onderscheiden; ongelijksoortig
  2. vario (divergente; múltiple; varios; )
    uiteenlopende

Vertaal Matrix voor vario:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onderscheiden abarcar con la vista; adornar; atisbar; calzar la espuela; condecorar; contemplar; cumplir; darse cuenta de; decorar; desempeñar; destacarse; determinar; diferenciar; diferenciarse; discernir; distinguir; distinguirse; divisar; experimentar; hojear; luquear; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; reemplazar; señalar; sobresalir; substituir; suplir; ver; vislumbrar
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
divers diferente; múltiple; vario; varios
onderscheiden diferente; múltiple; vario; varios
ongelijksoortig diferente; múltiple; vario; varios
uiteenlopend diferente; múltiple; vario; varios
verschillend diferente; múltiple; vario; varios diferente
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uiteenlopende de muchas clases; de todo tipo; desigual; diferente; dispar; divergente; diverso; diversos; múltiple; vario; varios

Verwante woorden van "vario":


Synoniemen voor "vario":