Spaans

Uitgebreide vertaling voor vecino (Spaans) in het Nederlands

vecino:

vecino [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el vecino (vecina)
    de buurman
    • buurman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el vecino (vecina)
    de buur
    • buur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el vecino
    de omwonende

vecino bijvoeglijk naamwoord

  1. vecino (limítrofe; adyacente)
    omliggend; naburig; belendend
  2. vecino (adyacente; limítrofe)
    aangrenzend; aanpalend; belendend
  3. vecino
    omwonend
  4. vecino
    aanliggende
  5. vecino (adyacente; contiguo; colindante; limítrofe)
    aanliggend

Vertaal Matrix voor vecino:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buur vecina; vecino
buurman vecina; vecino
omwonende vecino
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangrenzend adyacente; limítrofe; vecino
aanliggend adyacente; colindante; contiguo; limítrofe; vecino
aanpalend adyacente; limítrofe; vecino
belendend adyacente; limítrofe; vecino
naburig adyacente; limítrofe; vecino
omliggend adyacente; limítrofe; vecino
omwonend vecino
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanliggende vecino

Verwante woorden van "vecino":


Synoniemen voor "vecino":


Wiktionary: vecino

vecino
adjective
  1. rechtstreeks grenzend aan iets anders
  2. nabijgelegen
  3. in de buurt ervan gelegen
noun
  1. een persoon die in andermans omgeving woont
  2. een man naast wie men woont

Cross Translation:
FromToVia
vecino aangrenzend contiguous — adjacent, neighboring
vecino plaatselijke bewoner local — a person who lives nearby
vecino buur; buren; buurvrouw; buurman neighbour — a person living on adjacent or nearby land
vecino buurman Nachbar — in unmittelbarer Nähe wohnende Person
vecino aanwonende Anwohner — jemand, der unmittelbar neben etwas wohnt, dessen Grundstück an etwas angrenzt
vecino buurman voisin — Celui qui demeure à côté

Verwante vertalingen van vecino