Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: graduado

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: graduado

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

graduado:
- wetenschapper; geleerde; wijze; afgestudeerde; gegradueerde; alumnus
graduarse:
- afstuderen
Wiktionary:
- graduado → afgestudeerde

Spaans

Uitgebreide vertaling voor graduado (Spaans) in het Nederlands

graduado:

graduado [el ~] zelfstandig naamwoord

el graduado (titulado universitario; titulado superior)
de wetenschapper; de geleerde; de wijze
- wetenschapper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- geleerde [de ~] zelfstandig naamwoord
- wijze [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el graduado
de afgestudeerde; de gegradueerde
- afgestudeerde [de ~] zelfstandig naamwoord
- gegradueerde [de ~] zelfstandig naamwoord
el graduado
de alumnus
- alumnus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor graduado:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afgestudeerde	graduado
alumnus	graduado
gegradueerde	graduado
geleerde	graduado; titulado superior; titulado universitario
wetenschapper	graduado; titulado superior; titulado universitario	catedrática; catedrático; científico; erudito; hombre de ciencia; sabio
wijze	graduado; titulado superior; titulado universitario	estilo; forma; manera; modo; modo de obrar; método

Synoniemen voor "graduado":

diplomado; bachiller; estudiante; licenciado; docto; experto; entendido
gradual; escalonado; paulatino; progresivo; sucesivo; continuo
titulado; universitario
investido; reconocido

Wiktionary: graduado

Cross Translation:

From	To	Via
• graduado	→ afgestudeerde	↔ graduate — from a university

graduarse:

graduarse werkwoord

graduarse (acabar los estudios; doctorarse)
afstuderen
- afstuderen werkwoord (studeer af, studeert af, studeerde af, studeerden af, afgestudeerd)

Conjugations for graduarse:

presente

me gradúo
te gradúas
se gradúa
nos graduamos
os graduáis
se gradúan

imperfecto

me graduaba
te graduabas
se graduaba
nos graduábamos
os graduabais
se graduaban

indefinido

me gradué
te graduaste
se graduó
nos graduamos
os graduasteis
se graduaron

fut. de ind.

me graduaré
te graduarás
se graduará
nos graduaremos
os graduaréis
se graduarán

condic.

me graduaría
te graduarías
se graduaría
nos graduaríamos
os graduaríais
se graduarían

pres. de subj.

que me gradúe
que te gradúes
que se gradúe
que nos graduemos
que os graduéis
que se gradúen

imp. de subj.

que me graduara
que te graduaras
que se graduara
que nos graduáramos
que os graduarais
que se graduaran

miscelánea

¡graduate!
¡graduaos!
¡no te gradúes!
¡no os gradúeis!
graduado
graduándose

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor graduarse:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afstuderen	acabar los estudios; doctorarse; graduarse

Synoniemen voor "graduarse":

egresar; licenciarse
licenciar; diplomarse; doctorarse; titularse; terminar; finalizar; concluir

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van graduado