Home ->Woordenboeken ->Spaans/Zweeds ->Zoek: temporada

Spaanse en Zweedse zoekresultaten voor: temporada

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

temporada:
- Wiktionary:
  temporada → säsong, årstid
- Synoniemen voor "temporada":
  estación; tiempo; época; etapa; periodo; fase

Spaans

Uitgebreide vertaling voor temporada (Spaans) in het Zweeds

Spelling Suggesties voor: temporada

temporal; temporera; temporero; temporeras; templado; temporaneo; empotrado; temporales; temporeros; temporada baja

temporada:

Synoniemen voor "temporada":

estación; tiempo; época; etapa; periodo; fase

Wiktionary: temporada

Cross Translation:

From	To	Via
• temporada	→ säsong	↔ season — part of year with something special
• temporada	→ säsong	↔ season — a group of episodes
• temporada	→ säsong; årstid	↔ saison — division en quatre de l’année : printemps, été, automne et hiver.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van temporada

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor temporada (Zweeds) in het Spaans

temporada: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

tempo: prisa; marcha; afán; velocidad; celo; ritmo; agilidad; rapidez; esmero; soltura; fluidez; celeridad; ligereza; premura; prontitud; apresuramiento
råda: mandar; dominar; reinar; prevalecer; imperar; proponer; nombrar; aconsejar; recomendar; predominar

Spelling Suggesties voor: temporada

temporär; temporärt; temporär fil

Computer vertaling door derden: