Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. barroco:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor barroco (Spaans) in het Zweeds

barroco:

barroco [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el barroco
    barock
    • barock [-en] zelfstandig naamwoord

barroco bijvoeglijk naamwoord

  1. barroco (extraño; raro; caprichoso; extravagante)
    barock; barockt
  2. barroco (inconstante; imprevisible; caprichoso; )
    oberäknelig; flyktig; oberäkneligt; ombytligt; flyktigt; obeständigt

Vertaal Matrix voor barroco:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barock barroco
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barock barroco; caprichoso; extravagante; extraño; raro
barockt barroco; caprichoso; extravagante; extraño; raro
flyktig barroco; cambiante; caprichoso; de humor variable; extravagante; imprevisible; inconstante
flyktigt barroco; cambiante; caprichoso; de humor variable; extravagante; imprevisible; inconstante casual; de pasada; de paso; en este segundo; fugaz; informal; momentáneamente; pasajero
oberäknelig barroco; cambiante; caprichoso; de humor variable; extravagante; imprevisible; inconstante
oberäkneligt barroco; cambiante; caprichoso; de humor variable; extravagante; imprevisible; inconstante
obeständigt barroco; cambiante; caprichoso; de humor variable; extravagante; imprevisible; inconstante
ombytligt barroco; cambiante; caprichoso; de humor variable; extravagante; imprevisible; inconstante cambiante; cuestionable; inconstante; inestable; sospechoso; vacilante; variable; variado; versátil

Verwante woorden van "barroco":

  • barroca, barrocas, barrocos

Synoniemen voor "barroco":


Wiktionary: barroco


Cross Translation:
FromToVia
barroco barock Barock — von etwa 1600 bis 1750 in Europa vorherrschender Kunststil in Literatur, Musik und Malerei