Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. hueso:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor hueso (Spaans) in het Zweeds

hueso:

hueso [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el hueso
    ben
    • ben [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. el hueso (grano)
    kärna; inre delen av en frukt
  3. el hueso (nudillo)
    knoge
    • knoge zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hueso:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ben hueso esqueleto; extremidad; huesos; lado; nudillos; pata; pierna brazo o ala; piernas
inre delen av en frukt grano; hueso
knoge hueso; nudillo hueso con carne para descarnar; nudillo
kärna grano; hueso corazón; corazón de manzana; corazón de pera; eje; empuje; esencia; fucha; grano; lo más esencial; mantequera; mecha; núcleo; pabilo
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kärna conmover; mover
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ben de hueso

Synoniemen voor "hueso":


Wiktionary: hueso


Cross Translation:
FromToVia
hueso ben bone — material
hueso ben bone — component of a skeleton
hueso kärna pit — seed or stone inside a fruit
hueso kärna pit — the stone of a drupaceous fruit
hueso kärna stone — centre of some fruits
hueso ben Knochenunzählbar: das Material, aus dem [1] ist
hueso ben Knochen — Teil des Skeletts der Wirbeltiere
hueso korsben KreuzbeinAnatomie: ein beim Menschen in etwa keilförmiger Knochen, auf dem die Wirbelsäule steht (lateinisch: Os sacrum)
hueso os OsAnatomie, nur in fachsprachlichen Zusammensetzungen: Knochen
hueso kärna noyau — Partie centrale, dure, d’une drupe et qui contient une amande. On oppose le noyau au pépin de la baie.
hueso ben os — squelette|fr indén|fr tissu dur et calcifié du squelette des animaux vertébrés, consistant en très grande partie en carbonate de calcium, phosphate de calcium et gélatine.

Verwante vertalingen van hueso