Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. potencial:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor potencial (Spaans) in het Zweeds

potencial:

potencial bijvoeglijk naamwoord

  1. potencial (latente; contingible; eventual)
    latent
    • latent bijvoeglijk naamwoord

potencial [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el potencial (poder; vigor; fuerza; )
    styrka
    • styrka [-en] zelfstandig naamwoord
  2. el potencial (autoridad; potencia)
    myndighet; makt; auktoritet
  3. el potencial (potencial de un campo electromagnetico)
    häftighet

Vertaal Matrix voor potencial:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auktoritet autoridad; potencia; potencial autoridad; gobernante; institución público; soberano
häftighet potencial; potencial de un campo electromagnetico acritud; ardor; arrebato; aspereza; brusquedad; brío; causticidad; fervor; fuego; fuerza; impetuosidad; intensidad; profundidad; rabia; vehemencia; violencia; ímpetu
makt autoridad; potencia; potencial autoridad; capacidad; control; dominación; dominio; energía; fuerza; poder; potencia; señorío; superpotencia; supremacía
myndighet autoridad; potencia; potencial autoridad; control; dirigente; dominación; dominio; gobernante; poder; poderoso; señorío; supremacía
styrka autoridad; capacidad; dinamismo; dominio; energía; fortaleza; fuerza; poder; potencia; potencial; potestad; vigencia; vigor; vitalidad achaparradura; capacidad de trabajo; capacidad laboral; dinamismo; eficacia; ejército; energía; entusiasmo; fortaleza; fuerza; fuerza muscular; fuerzas armadas; fuerzas militares; ganas de trabajar; grupo de trabajo; reconchura; tropas; valentía; validez; vigencia; vigor; vitalidad
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
häftighet vehemente
latent contingible; eventual; latente; potencial

Verwante woorden van "potencial":

  • potenciales

Synoniemen voor "potencial":


Verwante vertalingen van potencial