Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vendaje:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor vendaje (Spaans) in het Zweeds

vendaje:

vendaje [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el vendaje
    bandage; bindel
    • bandage [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bindel [-en] zelfstandig naamwoord
  2. el vendaje (parentesco; similitud)
    förhållande; samband; relation
  3. el vendaje (pañal; mantilla)
    binda; bandage; bindel
    • binda [-en] zelfstandig naamwoord
    • bandage [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bindel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vendaje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bandage mantilla; pañal; vendaje cabestrillo; vendajes; vendas
binda mantilla; pañal; vendaje compresa higiénica; compresas
bindel mantilla; pañal; vendaje
förhållande parentesco; similitud; vendaje afinidad; coherencia; combinación; compuesto; comunicación; conexión; enlace; historia amorosa; línea; nexo; parentesco; relación; similitud; unión
relation parentesco; similitud; vendaje afinidad; coherencia; combinación; compuesto; comunicación; conexión; enlace; línea; nexo; parentesco; relación; similitud; unión
samband parentesco; similitud; vendaje afinidad; amorío; aventura amorosa; coherencia; combinación; compromiso; compuesto; comunicación; conexión; devaneo amoroso; enlace; historia de amor; idilio; línea; nexo; parentesco; razón; relación; relación amorosa; romance; similitud; unión
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binda amarrar; anudar; atar; atar a una cuerda; enlazar; hacer caer en la trampa; ligar; sujetar

Verwante woorden van "vendaje":


Synoniemen voor "vendaje":


Wiktionary: vendaje


Cross Translation:
FromToVia
vendaje förband; bandage; plåster bandage — medical binding

Verwante vertalingen van vendaje