Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vez:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor vez (Spaans) in het Zweeds

vez:

vez [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la vez
    tid
    • tid [-en] zelfstandig naamwoord
  2. la vez (doblez; movimiento; vuelto; )
    förändring; omväxling

Vertaal Matrix voor vez:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förändring alteración; cambio; desvío; doblez; movimiento; reforma; transformación; vez; viraje; vuelto alteración; cambio; cambio radical; fundente; giro; giro brusco; momento crucial; mutación; reforma; transformación; vuelta
omväxling alteración; cambio; desvío; doblez; movimiento; reforma; transformación; vez; viraje; vuelto cambio; cambio total
tid vez duración; espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término; época

Synoniemen voor "vez":


Wiktionary: vez


Cross Translation:
FromToVia
vez gång keer — telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt
vez gång Mal — bestimmter Zeitpunkt; Moment; die Anzeige eines Wiederholungsfaktors oder einer Reihenfolge
vez en gång einmal — nicht wiederholt
vez gånger mal — multipliziert mit
vez gång time — instance or occurrence
vez gång fois — Reprise
vez gång fois — Ratio

Verwante vertalingen van vez